erbonden
rieten van een Siciliaanschen schaapherder,--man en boodschap moeten
zich hebben geopenbaard.
Voor den kunstenaar is uiting de eenige en uitsluitende vorm waaronder
hij het leven kan opvatten. Voor hem is wat stom is, dood. Maar voor
Christus was het anders. Met een onbegrensde en wonderbaarlijke
verbeelding die iemand bijna met vreeze vervult, nam hij de geheele
wereld van het onverwoorde, de sprakelooze wereld van het leed, als
zijn koninkrijk, en maakte zichzelf haar tolk naar buiten. Hen die ik
genoemd heb, die stom zijn onder de verdrukking en wier stilte gehoord
wordt enkel door God, koos hij tot broederen. Hij trachtte oogen te
worden voor den blinde, ooren voor den doove, een kreet op de lippen
van hen wier tong gebonden was. Zijn verlangen was om voor de
tienduizenden die geen uiting gevonden hadden, te zijn als een bazuin
waardoor zij konden roepen naar den hemel. En daar hij met de
kunstenaarsnatuur van een voor wien lijden en smart vormen waren,
waardoor hij zijn opvatting van het schoone kon verwezenlijken,
gevoelde dat een idee geen waarde heeft voor zij belichaamd is en tot
een beeld gemaakt, maakte hij van zichzelf het beeld van den Man van
Smarten, en heeft als zoodanig de kunst geboeid en beheerscht zoo als
nooit eenigen Griekschen god gelukt is.
Want de Grieksche goden, in weerwil van het blank en rood van hun
schoone radde leden, waren in werkelijkheid niet wat zij leken te
zijn. Het gewelfde voorhoofd van Apolloon was gelijk aan de
zonneschijf die in den dageraad opkomt boven den heuvelrand, en zijn
voeten waren als de vleugelen van den morgen, maar hij zelf was wreed
geweest voor Marsyas en had Niobe van hare kinderen beroofd. In de
stalen schilden van Athena's oogen was geen medelijden geweest met
Arachne; het praalvertoon en de pauwen van Hera was werkelijk alles
wat edel omtrent haar was; en de vader der goden zelf had zich te zeer
verliefd op de dochteren der menschen. De twee figuren die den
diepsten indruk maken in de Grieksche mythologie, zijn, in
godsdienstigen zin, Demeter, eene aardgodin die niet behoorde tot de
Olympiers, en, inzake kunst, Dionysos, de zoon van een sterfelijke
vrouw die op het oogenblik zijner geboorte den dood gevonden had.
Maar het leven zelf bracht uit zijn laagste en nederigste laag iemand
voort, wonderbaarlijker dan de moeder van Persephone of den zoon van
Semele. Uit den timmermanswinkel te Nazareth is een persoonlijkheid
voortgekomen, grooter dan e
|