ste vijand van zijn huis zou worden, put de hertog zich uit in
Chineesche nederigheid. Hij noemt zich en zijn zoon "de si meschans
gens", hij laat zijn zestigjarig hoofd nat regenen, hij biedt den
dauphin al zijn landen aan [93].--"Celuy qui se humilie devant son plus
grand, celuy accroist et multiplie son honneur envers soy-mesme, et de
quoy la bonte mesme luy resplend et redonde en face". Met die woorden
besluit Chastellain het verhaal, hoe de graaf van Charolais hardnekkig
weigerde, te zamen met koningin Margareta van Engeland en haar jongen
zoon het waschbekken voor den maaltijd te gebruiken. De edelen spraken
er den ganschen dag van; het geval werd den ouden hertog voorgelegd, die
door twee edelen het voor en tegen van Karel's houding liet bepleiten.
Het feodaal eergevoel was nog zoo levend, dat men deze dingen blijkbaar
werkelijk nog belangrijk, schoon en verheffend heeft gevonden. Hoe
anders te begrijpen, dat de tegenstribbelingen, om den voorrang te
nemen, geregeld wel een kwartier lang worden voortgezet? [94] Hoe langer
men blijft weigeren, hoe meer gesticht de omstanders zijn. Iemand, wien
de handkus toekomt, verbergt zijn hand, om die eer te ontgaan. De
koningin van Spanje verbergt zoo haar hand voor den jongen aartshertog
Philips den Schoone; deze wacht eenigen tijd, maar als hij de kans
schoon ziet, grijpt hij de hand bij verrassing en kust haar. En ditmaal
lachte het ernstige Spaansche hof, want de koningin had er niet meer aan
gedacht [95].
Al de spontane teederheden van den omgang zijn zorgvuldig geformaliseerd.
Het is nauwkeurig voorgeschreven, welke hofdames hand aan hand hebben
te gaan. En dit niet alleen, maar ook of de een de andere tot die
gemeenzaamheid heeft aan te moedigen of niet. Deze aanmoediging, het
elkaar wenken of roepen (hucher) om mee te gaan, is voor de oude
hofdame, die het Bourgondisch ceremonieel beschrijft, een technisch
begrip. [96] De vorm, dat men een vertrekkenden gast niet wil laten
gaan, wordt tot in de lastigste uitersten doorgevoerd. De gemalin van
Lodewijk XI is voor enkele dagen de gast van Philips van Bourgondie; de
koning heeft een bepaalden dag gesteld voor haar terugkomst, maar de
hertog weigert haar te laten gaan, ondanks de smeekbeden van haar gevolg
en hoewel zij zelve beeft voor den toorn van haar gemaal. [97]--Goethe
heeft gezegd: "es gibt kein aeusseres Zeichen der Hoeflichkeit, das nicht
einen tiefen sittlichen Grund haette"; [98] "virtue gone to seed" heeft
E
|