en wijn betreft, de heilige
dingen, waarop de waardigheid van het sacrament afstraalt [87].
Men ziet, er is hier een werkelijke verbinding tusschen de gedachtensferen
van het geloof en van de hofetikette. Het is niet teveel gezegd, dat er
in dien toestel van de schoone, edele levensvormen een liturgisch
element schuilt, dat de waardeering van die vormen als 't ware is
opgetrokken in een quasi-religieuze sfeer. Alleen dit verklaart de
buitengewone belangrijkheid, die (niet alleen in de latere Middeleeuwen)
aan alle kwesties van voorrang en beleefdheid wordt toegekend.
In het oude Russische rijk voor de Romanov's had zich de strijd om den
voorrang bij den troon ontwikkeld tot een vast departement van den
staatsdienst. Dien vorm kennen de Westersche staten der Middeleeuwen
niet, maar ook hier neemt toch de naijver om den voorrang een groote
plaats in. Het zou gemakkelijk zijn, daarvan de voorbeelden te
verzamelen. Hier evenwel is het er om te doen, de versiering der
levensvormen tot een schoon en verheffend spel, en de woekering dier
vormen tot een hol vertoon, te doen blijken. Daartoe eenige voorbeelden.
De fraaie vorm kan somtijds de doelmatige handeling geheel op zij
dringen. Vlak voor den slag bij Crecy hebben vier Fransche ridders de
slagorde der Engelschen verkend. De koning, die met ongeduld hun bericht
verwacht, langzaam voortrijdend over het veld, houdt stil, toen hij hen
ziet terugkomen. Zij dringen door het gedrang der krijgslieden heen tot
voor den koning. Wat nieuws, heeren? vraagt de koning. "Zij zagen
elkander aan, zonder een woord te spreken, want geen wilde spreken voor
zijn makker. En zij zeiden den een tot den ander: "Heer, zeg gij het,
spreek gij tot den koning, ik zal niet voor u spreken." Zoo waren zij
een tijd in strijd, dat geen "par honneur" wou beginnen te spreken."
Totdat de koning het een hunner beveelt [88].--Nog vollediger moest de
doelmatigheid voor den fraaien vorm wijken in het geval van messire
Gaultier Rallart, chevalier du guet te Parijs in 1418. Dit hoofd der
politie placht nooit de ronde te doen, of er gingen drie of vier
muzikanten voorop, die lustig bliezen, zoodat het volk zei, dat hij als
't ware de boeven waarschuwde: vlucht, want ik kom. [89] Het geval staat
niet op zich zelf. In 1465 vindt men opnieuw, hoe de bisschop van
Evreux, Jean Balue, de nachtelijke ronde in Parijs doet met klaroenen,
trompetten en andere muziekinstrumenten, "qui n'estoit pas acoustume de
faire a gens
|