overlegt bij zichzelf, hoe hij den held
zal dooden. Siegfried moest dien dwerg het hoofd afhouwen, dan ware
hij zelf meester van Fafners schatten."
Een tweede vogel zong en zeide:
--"Ja, voorzichtig zou het zijn, wanneer hij uw raad opvolgde en
Regins lijk aan de raven gaf. Want mij dunkt het zeer onverstandig
een van de broeders vrij te laten, nu hij den ander doodde. Regin,
die aan verraad ligt te denken, is hem zeer vijandig: het ware dom
dien dwerg te sparen."
Niet lang daarna kwam Regin terug en vroeg of Fafners hart al gaar
was. Siegfried echter sloeg den dwerg het hoofd af, at zelf het
hart van Fafner op en dronk daarbij beider bloed, van Regin en van
Fafner. Toen zongen de vogels weer in de boomen en Siegfried luisterde
naar wat een zeide. De vogel zong:
--"Hei, Siegfried! Koningen kennen geen vrees. Neem uit het hol alle
roode ringen van Fafner en rijd over groene wegen naar Gibich's
land. De koning heeft er een mooie dochter, die met Siegfried
trouwen zal. Maar op Doodendierberg zie ik een burcht,--daar slaapt,
gedekt door een helm, een vrouw van wondervolle schoonheid, die
eens op gevleugelde rossen ten strijde reed. Machtige helden hebben
daar vloeiend vuur als een schrikaanjagende beschutting om haar
heengeslagen. Maar tegen der Nornen wil zal geen koningszoon haar
slaap verstoren."
Siegfried volgde het spoor van Fafner en reed naar het hol. Dit stond
open en de deuren en de stijlen waren van ijzer. Ook alle huisraad was
van ijzer en de goudschat lag onder den grond begraven. Siegfried vond
zooveel goud, dat hij er twee kisten mee vullen kon. Ook nam hij den
schrikhelm en het gouden pantser en het zwaard, dat Ruischer heette,
en vele kostbaarheden, en laadde alles op Grani, zijn paard. En Grani
wilde niet vooruitgaan voor Siegfried zelf het op den rug was gestegen.
Toen reed Siegfried naar het Zuiden, en kwam in het land
der Gibichungen aan den Rijn. Hij sloot daar een verbond van
bloedbroederschap met de koningszonen Goenther en Hagen, en trouwde
met hun zuster Goedroen. Daarna reed hij met Goenther en Hagen en
vele mannen uit om Brunhilde te werven, die boven op een berg in een
burcht woonde, welke geheel met vuur was omgeven. En dit was geschied
toen Wodan haar straffen wilde. Want eens waren twee koningen met
elkander in strijd gewikkeld. De een heette Helmgoenther en deze was
reeds oud. Maar hij was een zeer dappere held, en Wodan had hem de
overwinning beloofd. De andere heette Agnar en
|