FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88  
89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   >>   >|  
een esscheboschje wilde wolven huilen, en zie!--zij rennen voor u uit; dan is uw zegepraal over helden zeker. Bij den laten schijn van de zinkende zon zal nooit iemand den strijd aanbinden, want slechts hij, die ziet, zal overwinnen. Aan een groot gevaar zoudt gij u blootstellen zoodra gij uitglijdt, wanneer gij ten strijde trekt; dan zijt gij van booze geesten omringd, die verlangen, dat gij gewond wordt. Wie verstandig is verzorgt zich echter goed: hij kamt en wascht zich en neemt een maaltijd 's morgens, want waar hij 's avonds is kan niemand weten: ook zonder voorteekens kan men vallen." Daarna ontstond er een groote strijd tegen de Hondingen. Onkruid, een der zonen van Honding, en drie van zijn broeders vielen in dat gevecht. Na den strijd sprak Regin: --"Wat heeft Siegfried de vijanden van zijn vader vinnig in het vleesch gebeten! Daar is geen held zoo geweldig als hij, geen, die den grond ooit feller rood heeft geverfd, en grooter vreugde aan de raven gaf!" Toen Siegfried weer in zijn land was teruggekeerd, spoorde Regin hem opnieuw aan Fafner te bevechten. Siegfried en Regin gingen dan naar Gnitaheide, en Siegfried reed op zijn paard, dat Grani heette. Zij vonden het spoor van Fafner daar, waar deze gewoonlijk naar het water kroop. Siegfried groef er een grooten kuil, en daalde daarin af. Toen de draak uit zijn hol kwam en giftigwalmend vuur uitbraakte, dat boven op het hoofd van Siegfried viel, verschool Regin zich in een boschje, dat daar dichtbij was. Siegfried echter wachtte den draak af, en toen deze over den kuil heenkroop, stiet hij hem het zwaard in het hart. Fafner kromde zich en sloeg heftig met zijn staart. Siegfried sprong uit den kuil, en nu zagen zij elkander. Toen sprak de draak: --"O held, jonge held, welke sterveling gaf u het leven, uit welken stam kwaamt gij voort? Gij hebt uw zwaard in Fafners bloed geverfd, uw staal steekt in mijn hart." Siegfried echter wilde zijn naam niet noemen. Want de menschen uit die dagen meenden, dat er groote macht uitging van het woord eens stervende, wanneer deze zijn vijand met name vervloekte. En Siegfried zeide: --"Wonderkind heet ik, en ik ben geheel anders als andere menschen. Ik heb geen vader en ik heb geen moeder, en ik ben altijd alleen met mijzelf." Fafner antwoordde, dat hij dan wel door een wonder moest geboren zijn, wanneer hij, zooals toch alle andere stervelingen, geen vader had. Toen lachte Siegfried en zeide:--"Dom gedrocht
PREV.   NEXT  
|<   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88  
89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   >>   >|  



Top keywords:

Siegfried

 

Fafner

 

wanneer

 

echter

 

strijd

 

geverfd

 

menschen

 

zwaard

 

andere

 

groote


sprong

 

gewoonlijk

 

heftig

 

kromde

 

staart

 

verschool

 

uitbraakte

 

giftigwalmend

 
daarin
 

grooten


heenkroop

 
wachtte
 

dichtbij

 

daalde

 

boschje

 

moeder

 

altijd

 

alleen

 

mijzelf

 
anders

geheel
 

vervloekte

 

Wonderkind

 

antwoordde

 
stervelingen
 
lachte
 
gedrocht
 

geboren

 
zooals
 

vijand


stervende

 

kwaamt

 

welken

 

elkander

 

sterveling

 

Fafners

 

meenden

 

uitging

 

steekt

 

noemen