FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119  
120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   >>   >|  
hij eensklaps, gij zult mijn portret moeten maken, want 't is een groote voldoening voor een sterfelijken vorst, aan zijne nazaten de geheugenis zijner trekken te laten. --Sire, antwoordde Uilenspiegel, uw wensch is mijn wil, maar 't schijnt mij, nietsweerdige, dat uwe Edelheid in de toekomende eeuwen niet veel genoegen zal smaken, zoo alleene op het doek te staan. Hij moet vergezelschapt wezen door zijne adellijke gemalinne, mevrouw de Landgravin, door zijne edelvrouwen en heeren, door zijne dapperste kapiteins, te midden waarvan zijne Hoogheid en Mevrouwe schitteren zullen als twee zonnen te midden van lanteernen. --Inderdaad, antwoordde de landgraaf, en wat moet ik u betalen voor dat groot kunstwerk? --Honderd gulden op voorhand of anderszins, antwoordde Uilenspiegel. --Hier zijn ze vooraf, sprak de edele landgraaf. --Allergenadigste heer, hernam Uilenspiegel, gij giet olie in mijne lamp, ze zal branden te uwer eere. 's Anderen daags vroeg hij aan den landgraaf de hovelingen voor hem te doen komen, welke de eer hadden hem op het doek te mogen vergezelschappen. Toen kwam de hertog van Luneburg, hoofdman der landsknechten in dienst van den landgraaf. 't Was een dikke vent, die verging in zijn vet. Hij naderde Uilenspiegel en fluisterde hem deze woorden in 't oor: --Als gij mij op de schilderij de helft van mijnen buik niet afneemt, laat ik u opknoopen door mijne soldaten. En de hertog ging voort. Toen kwam een lange dame, die een bochel op den rug had, terwijl haar borst plat was als het zwaard der wrekende gerechtigheid. --Heer schilder, sprak zij, als gij mij langs voren geen twee bochels geeft, in stee van eenen langs achteren, doe ik u als giftmenger vierendeelen. En de hofdame ging voort. Vervolgens kwam een jonge eerejuffer die blond, frisch en lieftallig was, doch drie tanden miste in de bovenste rij. --Heer schilder, sprak zij, als ge mij lachen doet en niet al mijne tanden laat zien, doe ik u in stukskens kappen door mijn minnaar, die daar staat. En zij wees naar den kapitein van de boogschutters die den dag te voren op de trappen van het paleis met de dobbelsteenen speelde; daarop ging zij voort. En allen gingen aldus hem voorbij; ten slotte bleef Uilenspiegel alleen met den edelen landgraaf. --Als gij het ongeluk hebt, sprak de edele landgraaf, alle die lieden niet trouwelijk uit te schilderen, laat ik u het hoofd afkappen. --Zonder hoofd, dacht Uilenspiegel, gevier
PREV.   NEXT  
|<   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119  
120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   >>   >|  



Top keywords:

landgraaf

 

Uilenspiegel

 

antwoordde

 

schilder

 

tanden

 

hertog

 

midden

 

lieden

 

zwaard

 

gerechtigheid


slotte
 

bochels

 

alleen

 
terwijl
 
ongeluk
 
edelen
 

wrekende

 
afneemt
 

opknoopen

 

gevier


schilderij

 

mijnen

 

soldaten

 

Zonder

 

bochel

 

trouwelijk

 

afkappen

 

schilderen

 

lachen

 

trappen


bovenste
 
boogschutters
 
kapitein
 

stukskens

 

kappen

 

minnaar

 

paleis

 

giftmenger

 
vierendeelen
 
hofdame

achteren

 

gingen

 
Vervolgens
 

lieftallig

 
dobbelsteenen
 

frisch

 
speelde
 

eerejuffer

 

daarop

 
voorbij