n ik in de Nederlanden strengelijk
strafte. Als de prinsen van Duitschland katholiek geweest waren, dan
ware ik Lutheraan geworden om hunne goederen verbeurd te verklaren. Zij
denken dat mijn ijver voor 't Roomsch geloove oprecht is, en 't spijt
hun dat ik hen verlaat. Door mijn toedoen zijn, in de Nederlanden,
uit hoofde van ketterije, vijftig duizend hunner dapperste mannen en
bevalligste meidekens om hals gebracht. Zonder de verbeurdverklaringen
te rekenen, deed ik hun meer schattingen en beden betalen dan Indie
en Peru samen: zij zijn droef mij te verliezen. Ik heb den vrede van
Cadzand gescheurd, Gent, de fiere stad, getemd, uit den weg geruimd wat
mij hinderen kon; vrijheden, keuren en privileges, alles is onderworpen
aan 't gezag van de keizerlijke ambtenaren. Die goede menschen wanen
zich vrij, omdat ik hun toelaat boogschietingen te houden en hunne
gildevaandels plechtiglijk door de straten te dragen. Zij voelen mijn
meesterschap; in eene kevie gestoken, bevinden zij er zich goed: zij
zingen en betreuren mij. Mijn zoon, wees met hen, lijk ik het was:
zoet van woorden, ruw van daden; geef likjes zoolang gij niet bijten
moet. Zweer, zweer altijd op hunne vrijheden, keuren en privileges,
doch vernietig ze, zoodra ze u een gevaar kunnen worden. IJzer zijn
zij, als men ze met schuchtere handen aanraakt, glas als men ze met
een sterken arm breekt. Bestrijd de ketterije, niet om haar verschil
met den Roomschen godsdienst, maar omdat zij, in de Nederlanden,
eindigen zou met ons gezag te vernielen; zij die den Paus met zijne
drie kronen aanvallen, zouden gauw gedaan krijgen met vorsten die er
maar eene dragen. Maak als ik van de vrijheid van geweten eene daad
van majesteitsschennis, met verbeurte van goederen, en gij zult erven,
gelijk ik heel mijn leven geerfd heb; en als gij hen zult verlaten
om afstand te doen of te sterven, zullen zij zeggen: Heil! de goede
vorst! En zij zullen weenen!
--En ik hoore niets meer, vervolgde Nele; Zijne Heilige Majesteit is
op een praalbed gaan liggen en slaapt, en koning Philippus, trotsch
en vermetel, staart hem koel en liefdeloos aan.
Op die woorden werd Nele gewekt door Katelijne.
En Klaas bleef, in gedachten verslonden, kijken naar de vlam die in
den heerd flikkerde.
LIX.
Uilenspiegel verliet den landgraaf van Hessen en besteeg zijn
ezel. Toen hij over de Groote Markt reed, zag hij verbolgen gezichten
van eenige heeren en damen, maar dat deerde hem niet.
Weldra
|