Basil, sprak hij ten laatste,
meer dan aan jou. Jij leerde me alleen ijdel zijn.
--Daar ben ik nu wel voor gestraft, Dorian.
--Ik weet niet wat je wilt. Wat wil je eigenlijk?
--Ik wil den Dorian Gray, dien ik vroeger schilderde, zei Hallward
treurig.
--Basil, sprak de jongen; hij ging naar hem toe en legde hem de hand
op den schouder. Je komt te laat. Toen ik gisteren hoorde, dat Sybil
Vane zich van kant had gemaakt ...
--Van kant gemaakt! Groote God! Is dat zeker? riep Hallward, hem
aanziende vol ontsteltenis.
--Maar Basil, je dacht toch niet, dat het een gewoon ongeluk was.
Natuurlijk deed zij het zelf.
Hallward verborg het gelaat in de handen.
--Hoe verschrikkelijk! mompelde hij, en een rilling liep over hem.
--Neen, sprak Dorian Gray; daar is niets verschrikkelijks aan. Het is
een van de meest romantische tragedies van deze eeuw. Gewoonlijk
hebben acteurs en actrices de meest gewone banale levens. Ze zijn
goede huisvaders of trouwe moeders, of zoo iets vervelends. Je
begrijpt wat ik meen: zoo van die burgerlijke deugden. Hoe geheel
anders van Sybil. Ze leefde haar mooiste tragedie. Zij was altijd een
heldin. Den laatsten avond, dat zij speelde, toen jij haar gezien
hebt, speelde ze slecht, omdat zij de realiteit van de liefde leerde
kennen. Toen zij zag, dat liefde gedaan was, stierf zij, zooals Juliet
zou gestorven zijn. Er is iets van een martyre in haar. Haar dood
heeft de pathetische nutteloosheid van het martelaarschap en heel de
weggegooide schoonheid daarvan. Maar, zooals ik je al zei, je moet
niet denken, dat ik zelf niet geleden heb. Als je gisteren op het
juiste moment gekomen was--over half vijf of kwart voor zessen--dan
zou je me in tranen gevonden hebben. Zelfs Harry, die hier was, die
mij het bericht meedeelde, had geen idee van hetgeen ik doormaakte. Ik
leed een onmenschelijk verdriet. Toen ging het voorbij. Ik kan een
emotie niet repeteeren. Dat kunnen alleen sentimenteele menschen. En
je bent gruwelijk onrechtvaardig, Basil. Je komt hier om mij te
troosten. Nu, dat is heel lief van je. Je vindt me al getroost, en je
bent woedend. Dat is toch niet erg sympathiek. Je herinnert me aan een
verhaal van Harry, over een zekeren filantroop, die twintig jaar lang
ijverde tegen een onrechtvaardige wet of zoo iets; ik ben vergeten wat
het precies was. Eindelijk kreeg hij zijn zin en toen was hij
verschrikkelijk teleurgesteld. Hij had totaal niets meer te doen,
verveelde zich half dood en w
|