el eens ondernemen, om de kwade humeuren, door
luiheid, en lekker smullen opgegaert, uit te dampen. Zie, wy kennen
malkander van voor dertig jaar; je plagt zo vies niet van een Dansje
te zyn. Hoor, ik ben eens door zo een Fynbaar schrikkelyk bedrogen, en
zedert gaat er een kou over myn lyf, als ik aan je lui denk. Ik spreek
niet van vrome naauw-gezette lieden; dat weet jy heel wel. Wel, wie
hoort er van, gy Vrienden gebruikt ons, zo als de Smausen de
Christenen gebruiken, om de Sabbatslampen optesteken. Ik kan 't niet
knopen[7], dat uw' lieve Zuster besloot, u haar eenig Kind toe te
betrouwen. Mooglyk hebt gy zo lang aan haar zwak hoofd liggen gonzen
en huilebalken, dat zy het moest opgeven. Alles is jelui gaaijing. En
't was nog eene zoetigheid, honderd halve ryers voor haar kostgeld. En
durf jy nog van geld kikken! Hoe, wat hamer! denk je dat ik een schurk
of denk je dat ik razende dol ben? Ik ben haar Voogd; zy is met myne
goedkeuring heen gegaan. Jy hebt het haar moede gemaakt.--Trekken zul
je,--ja! aan een askar. Wel, je bent eene overheerlyke Tante! Je bent
immers nu veels te oud en te lelyk om nog eens te trouwen: wat zul je
met jou geld doen? Meenemen? Loop voor Joost, ontmaak het kind uw
goed, zy heeft genoeg. Procedeeren? Ei spreek eerst den Advocaat naast
den gouden ketting eens[8]. Zo die het u aanraadt; hier is je man.
Spreek niet van haar kwaad humeur. Zy is maar al te zoet van aart, en
te toegeeffelyk. Zoo zeit de brave Weduwe Willis, en elk die het lief
kind kent. Doch wie Satan kan met zo een paar ouwe Meerkatten omgaan,
als jy en Bregt?
Zie daar Zusje, nu heb ik ook eens gewerkt in uwen zondigen Wyngaert;
ja, ja! ik heb de ranken zo verbruit besnoeit, dat, zo er nog iets
goeds van zal komen, het volgende jaar goede vruchten zal leveren. Ik
twyffel, of Broer de Uitlegger u, voor alle uwe Smulpartytjes, wel zo
vele heilzame Waarheden gelevert heeft, dan gy hier ontvangt voor eene
Fransche Briefport.
Om u aan den Drommel overtegeven, (in plaats van myne Pupil,) denk ik
dat nu te laat is; en ook, hoe boos ik op u ben, ik wensch uit grond
van myn hart, dat gy u verbeterde: gy zyt wel oud; doch men is nooit
te oud om iets goeds te leren: gy waart toch in uw jeugd nog al een
rare schommel; hoe kom je zo verandert?
Ik wil geen katteschrift meer van u ontfangen, zo gy u niet bekeert;
daarom wordt alles in eens afgedaan door
ABRAHAM BLANKAART.
Noten:
|