n Zoon Hendrik; en waar was dan je hele Geloof gebleven?
Dat je op je Kerk gestelt bent, eer heeft uw hart; dat's braaf! maar
hier, ik, zei de gek, ben ook op myn Kerk gestelt, en myn hart het ook
eer, zou ik denken. Wel zie, wy verschillen zo weinig in geloofsgronden,
wil ik spreken, dat het niet de pyne waart is, om er zo over aantegaan.
En waarom zouden onze jonge lui niet met malkander te Kerk kunnen gaan?
Hebben wy niet een Heer, een doop? Maar wat hagel hebben wy Leken met
hunne disputen en tandtrekken te doen? Zo dat tegen het Huwelyk heb ik
niet, indien er geen andre dan deeze geloofsverschillen mede gemoeit zyn.
Dat gy van 't Luters geloof zyt, is goed voor u; dat ik op zyn
Gereformeerts geloof, is ook goed voor my. Maar elk zyn vryheid: Gy zyt
immers geen Paus, al ben je Vader? Je kunt immers mis hebben? Of zyt gy
onfeilbaar? Hoe zit het?
Kom aan, daar heb je nu Paulus, de Apostel Paulus, daar gy zo wel aan
gelooft als ik. Wel, die dagt mede al, dat hy 't byster wel hadt; en
dat onze lieve Heer magtig met zynen yver gedient was, dagt hy het
niet? Hoe! de man zeit het zelf; hoe kun je 't nader hebben? dat hy
daar zo liep razen en tieren door Damascus; en wat wil het geval?
Hy hadt het wel net mis! en de brave man heeft er altoos berouw van
gehad, toen hy beter wist. Ik heb voor dertig jaar myn Belydenis
gedaan, by onzen vromen _van der Vorm_, en ik hoop in dat geloof te
sterven; doch als ik eens mogt zien, dat andere Kristenen nader by
Gods woord blyven, fiat! dan moet ik dit licht volgen, en dat zou ik
ook gerust doen; want ik ben een eerlyk man.
Zo dat ik maar zeggen wil, dat ik het Huwlyk om die reden niet kan
afkeuren. Je moest nu evenwel je niet gaan zitten inbeelden, dat ik
met het kind zo goedkoop ben: alheel niet! maar uw Zoon is zulk een
braaf man, daar wil ik maar op komen. Neen, daar heeft zy Goddank te
veel gelds toe, en is zy van te braven familie, en 't is een mooije
Brunet ook, en ze speelt maar capitaal. Sara Burgerhart moet een zo
braaf man hebben als uw Hendrik, en zyne Ouders moeten haar met
achting en liefde in hunne familie nodigen.
Nu, nu, 't zou geen onaartig klugtje wezen, met een Papa die zei: "zo
zal 't wezen, Dochter, want ik versta het zo." Neen man! myn Pupil is
een redelyk schepzel, en zo wil ik, dat zy zal behandelt worden. Daar
hadt men dan 't gooijen in de glazen met Papa Edeling, en myn arme
kind was aan de Joden overgelevert. Ik bedank je hartelyk, hoor. Zie
daar is my
|