FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77  
78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   >>   >|  
ergens in van dienst zyn kan, beveel! gy zult my verrukken, door my in staat te stellen van u te kunnen tonen, hoezeer ik met de grootste achting ben, Uw welmenende Vriend en gehoorzame Dienaar, ABRAHAM BLANKAART. ACHT EN VIJFTIGSTE BRIEF.--Anna Willis beknort Sara om haar houding tegenover Coos-Jacob Brunier. Foei! Is vermaak dan alles? En welk vermaak! Tante Hofland zal nog gelijk krijgen! Ze mag Anna uitmaken voor wat ze wil: _bijnamen geven is geen redeneeren_.--Willem maakt 't goed; Smit gaat uit preeken. Hendrik Edeling is een beste jongen; Smit kent zijn broer. NEGEN EN VIJFTIGSTE BRIEF.--Willem Willis schrijft zijn Moeder: hij maakt het goed, doet zijn best, maar _Sara kan hij niet vergeten_. Doet Moeder wel goed? ZESTIGSTE BRIEF.--Hendrik Edeling richt zich tot Blankaart, over Sara. Of er iets tegen is? _Zijn_ vader zal bezwaar maken: _Sara is niet Luthersch_--doch dat is misschien nog te ondervangen. EEN EN ZESTIGSTE BRIEF. DE HEER ABRAHAM BLANKAART AAN DEN HEER HENDRIK EDELING. _Myn Heer!_ Ik ken genoeg van uwe omstandigheden en zedelyk karakter, om niet weinig in myn humeur te zyn, met het voornemen, dat gy hebt omtrent myne lieve Pupil. Zie, myn Heer Edeling, ik ben geen knorrepot, die altyd legt te gnokken, en te gnutteren[1] op Jongelui; o ho! het zat over een zestig, zeventig jaar, ook al zo breet niet: maar dit is evenwel hemelsch vast, dat onze jonge Heren het drok genoeg maken, en dat Ouders of Voogden van geluk mogen spreken, als zy een aartige lieve meid, die hun aangaat, in goede handen zien. Wel, 't is een bedroeft ding, dat de jonge Heren zich de vryheid geven om stukjes uittevoeren, die hen de achting van hunne meisjes onwaardig maken. Dat rydt, dat rost, dat speelt, lichtmist voor een voor negentien, alsof men een paardje schytgeld op stal, en nog een lyf in de kist hadt: en als men dan eindelyk het wilde leventje wat moede is, ja! dan klungelt men naar de Vryster, die men eene hope leugens en liflafferytjes vertelt. Het arme schaap neemt alles voor goede munt aan; en zy krygt een man met een verzwakt en verslonst lichaam, zonder zedelyke, 'k laat staan Godsdienstige beginsels; zonder kunde in zyne zaken; en haar geld moet meermaal springen om smousen en ligtekooijen te vreden te stellen. Zo dat ik maar zeggen wil, myn Heer Edeling, dat ik regt te spreken ben, met uwe liefde voor het
PREV.   NEXT  
|<   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77  
78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   >>   >|  



Top keywords:
Edeling
 

Willem

 

genoeg

 

stellen

 
ZESTIGSTE
 

Moeder

 
Hendrik
 

achting

 
Willis
 
spreken

ABRAHAM

 

zonder

 

BLANKAART

 

VIJFTIGSTE

 

vermaak

 
uittevoeren
 
onwaardig
 

speelt

 

Ouders

 
meisjes

bedroeft

 

handen

 

aangaat

 

evenwel

 

hemelsch

 

vryheid

 

aartige

 

Voogden

 
stukjes
 
Godsdienstige

beginsels

 
zedelyke
 

verzwakt

 

verslonst

 

lichaam

 

vreden

 

zeggen

 
liefde
 

ligtekooijen

 
smousen

meermaal

 

springen

 

eindelyk

 
leventje
 
negentien
 

paardje

 

schytgeld

 

klungelt

 

vertelt

 

schaap