meisjes en brave vrouwen te bederven; die Gods
geboden veracht; de wetten der vriendschap schendt; met zyne eeden
speelt; met een woord, een allerverfoeilykst man, die te gevaarlyker
is, naar mate hy een minlyk figuur, en een aartig vernuft heeft; die
de welvoeglykheid zo lang in acht neemt, tot hy de onnoosle in slaap
heeft gewiegt, en die in staat is om schatten aan zyne huurlingen
uittedeelen. Gelooft gy, myn kind, dat zo een schepsel ooit de beste
Echtgenoot worden kan? Alle fouten, door overyling en in gestorm der
driften begaan, maken geen Deugeniet uit, indien hy die fouten, zo
rasch hy die ziet, verfoeit en schuwt; maar een Lichtmis is zo
bedorven van smaak; zyne neigingen zyn tot heblykheden dermate
opgegroeit, dat hy nimmer een beter vrouw verdient, dan de
allerslegste uit die bende, die hy bedorven heeft.
Een braaf, verstandig, kundig, goedaartig man, is de beste Echtgenoot.
Een man van dit karakter verdient al de liefde, al de achting van eene
vrouw, die hy zo gelukkig poogt te maken als zy ooit op deeze waereld
zyn kan.
Ik zal hier niet meer over schryven; zo als ik zeg, gy hebt de beste
Raadsvrouw by u. Gy kunt Juffrouw Willis ook altoos om raad en
onderrigtingen vragen. Maar ik hou zo veel van u, dat ik u dit toch zo
eens schryven moest. Groet, uit mynen naam, de brave vrouw, aan wie gy
zo gehecht zyt; verzeker haar van myne byzonderste achting. Groet ook
myn Vriend Edeling. En als gy Pieternel spreekt, insgelyks: Wel, ouwe
Pieternel, denkt die nog aan my? Nu, als ik sterf, krygt zy een
Legaatje. Zeg het haar niet; zy zou huilen van blydschap, en van
droefheid ook. De oude Peterzen zal u, op uw order, het Geld bezorgen.
Die ouwe stam heeft ook wat aan my verdient, zo eerlyk en zo hupsch is
de man.
Nagt, myn lieve kind.
Uw liefhebbende Voogd,
ABRAHAM BLANKAART.
PS. Laat uw Clavier, en alles wat tot uw lyf behoort, op myn order,
van uwe Tante halen.
Noot:
[1] Naar Indie.
ACHT EN ZESTIGSTE BRIEF.--Cornelia Hartog, de blauwkous, schrijft aan
Wilhelmina van Kwastama, dat zij vermoedt: Edeling _komt om haar_! Dat
het om Saartje zijn zou, komt niet in haar op. Ze noemt haar wel: Saar
_heeft Hollandsch gezongen_; Cornelia leest nooit Hollandsch. Foei!
NEGEN EN ZESTIGSTE BRIEF.--Charlotte Rien du Tout schrijft aan Dirk
Welgezint, haar oom: ze wil verhuizen, want het tocht zoo bij de Wed.
|