n antwoord. Ik blyve
Uw Dienstwillige Dienaar,
ABRAHAM BLANKAART.
Noten:
[1] Bij ingeschoten.
[2] Vlugge.
[3] Onhebbelijk.
TACHTIGSTE BRIEF.--Sara blijft aan Anna schrijven, al zwijgt deze.
Sara blijft Sara; Jacob Brunier blijft vrijen zonder hoop; hij is
jaloersch op Edeling. Maar ... Sara _zelf voelt alleen voor zekeren
R_. Met hem gaat ze veel uit: hij is zoo knap, voornaam, ontwikkeld.
Wat zoekt die R? Haar? Maar zij wil nog geen man. Ze wil Anna dwingen
tot antwoorden en toont zich plaagziek grootmoedig.
EEN EN TACHTIGSTE BRIEF.--Hendrik aan Cornelis: Hij heeft met Sara
gewandeld! Zij heeft hem niet af-, zelfs niet teruggewezen, maar _ook
niet beslist hoop gegeven_. Zij zegt niemand lief te hebben, maar wil
nog niet trouwen! Hij heeft moed.
TWEE EN TACHTIGSTE BRIEF.--Zuzanna aan Cornelia Slimpslamp. Zuzanna
zit in de war, want de vrome Stijntje Doorzicht heeft haar de les
gelezen, ook broeder Benjamin gelaakt. Wat moet ze nu? En Sara vraagt
haar goedje. Ach!
DRIE EN TACHTIGSTE BRIEF. Sara aan Anna: ze heeft een prettig avondje
gehad. Er is mooi gezongen. Hendrik _was er ook_; hij speelt mooi bas.
Cornelia Hartog _was opgewonden_! Alette Brunier was allerliefst; _net
een vrouw voor_ Willem! En Hendrik?... _net een man voor_ Spilgoed.
Zij is wat ouder, nu ja!
VIER EN TACHTIGSTE BRIEF.--Aletta Brunier logeert op _Bosch en
Veldzicht_ en mist Sara. Ze heeft met genoegen Sara hooren spreken
over Edeling; ze verdienen elkaar! Sara wordt ook eens op 't buiten
verwacht.
VIJF EN TACHTIGSTE BRIEF.--Aletta schrijft ook aan Spilgoed, zendt
haar vruchten. Ook zij wordt eens verwacht, met Sara.
ZES EN TACHTIGSTE BRIEF.--Eindelijk antwoordt Anna Willis: _zij bekent
schuld_; de Wed. Spilgoed verdient achting!--Ze wil weer vriendin zijn
met Sara! Een Geldersche dame heeft haar beter ingelicht: die dame
zal ook Sara bezoeken.
ZEVEN EN TACHTIGSTE BRIEF.--Wed. Spilgoed bedankt Aletta en haar
gastvrouw voor de vruchten. Sara verlangt naar Aletta, dus ze moet
maar gauw komen.
ACHT EN TACHTIGSTE BRIEF.
MEJUFFROUW SARA BURGERHART AAN MEJUFFROUW ALETTA BRUNIER.
_Chere Letje!_
Wel kind, wat heb je me daar evenwel een lief en verstandig Briefje
geschreven! Kan ik het niet nog meer pryzen? want, al den lof, dien
ik u geef als eene puntige schryfster, kryg ik _immers_ met intrest
te rug
|