nlyk zit? Wy Meisjes worden, meest
allen, op eene zeer kinderagtige wyze opgevoet. Men schynt omtrent het
bestaan onzer zielen als rechtzinnige Muzelmannen te denken. Ons
postuur, onze kleur, onze houding, trekken al de zorgvuldigheid: men
leert ons de kunst van behagen, en hierom krygen wy dans-, en
zingmeesters, en hierom moeten wy 't Fransch, 't Ombre leren, enz. Ik
beken, dat een Meisje ten minsten niet gekker zyn moet dan ik nu ben,
om, voor dat zy oud en lelyk wordt, te begrypen, dat alle deze
fraaiheden niets zyn dan bywerk, dat zy zo wel denken kan als haar
Broer Piet, haar Neef Jan, haar Oom Gerrit. Het getal dier Meisjes
is grooter, dan men gelooft dat het is; doch wat zullen wy, arme
Zieltjes, evenwel doen, als wy zien, dat onze aanstaande Heeren en
Meesters zo verheven van verstand zyn, dat zy ons _idoliseeren_[1]
om die Beuzelingen; en mooglyk, (om hun eigen zelfs wil) geredelyk
ontslaan van alles, dat in 't oog der reden verdienstlyk is. Het is
ook waar, dat velen uwer schikkelyke Borstjes al vry onaartige
Heertjes zyn; en waarom zouden wy, voor wy dat moeten doen, lastige
Druiloeoren tot ons gezelschap kiezen? Onthoudt dit lesje, en doe er
altoos naar; dan zyt gy myn beste Willem, hoor.
Myne achting voor u is op uw goed en eerlyk karakter gegront; en myne
vriendschap hebt gy, om duizend goede hoedanigheden, die ik in u, als
Zoon en Broeder, heb opgemerkt. Hou u daar mede te vreden; want ik
verzeker u, dat er niets anders voor u te halen is. Vergeet my, en
poog u de liefde waardig te maken van eene veel betere Vrouw voor u,
dan ik ooit zyn kan. Zoo gy haar by my, om getuigenis van u te vragen,
zendt, dan zal ik haar reden geven, om over u voldaan te zyn. Gy zult
my zeer verpligten, indien gy u de smarte uitwint die gy mooglyk zoudt
gevoelen, als gy afscheid van my naamt. Ik ben
Uwe ware Vriendin,
S.B.
Noot:
[1] Verafgoden.
EEN EN VEERTIGSTE BRIEF.--Sara aan Anna: Wed. Spilgoed is erg ziek!
Zij waakt en verzorgt haar, is zeer onder den indruk, hoogst ernstig
gestemd.
TWEE EN VEERTIGSTE BRIEF.--Willem Willis schrijft Sara: hij berust,
maar hoopt! Saartje's vroegere dienstbode uit het ouderlijk huis,
Pieternella Degelijk, heeft hij gesproken en die had de schrikkelijkste
dingen van haar gehoord! Hij heeft haar gerustgesteld. Nu gaat hij naar
Duitschland; haar portret neemt h
|