FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100  
101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   >>   >|  
et. _Ik_. Zyt gy nu wel rechtvaardig en menschlievent? _Juffrouw Buigzaam_. Gy hebt recht om my dit te vragen; want, waarlyk, myne gewaarwording is zo duister! Ik beken, dat het een opvatting zyn kan. Hy heeft ook al vry veel met u, aan 't vengster staande, gesproken, en ook zeer zagt. _Ik_. Och, 't gewone praatje: _que vous etes belle! que je vous adore_! en zo, wat er meer volgt. _Juffrouw Buigzaam_. Engel van een Meisje! zie wel toe. Hy is een man van hoge geboorte, en heeft schatten: Laat hy u niet wat wys maken [_Ik werd root_.] Gy wordt root, myne Liefde! _Ik_. Dat is ook zo; wat kan ik het helpen, dat er zulke knapen zyn, die ons meisjes wat wysmaken? o, Ik zie dat gy my niet kent! Denkt gy, dat ik zulke snappers de eer aandoe, om immer in 't geheugen te houden, wat zy my voorgonzen? _Juffrouw Buigzaam_. De Heer Edeling is een geheel ander man, en die bemint u waarlyk. _Ik_. Beide stem ik toe; maar hoe veel achting ik ook heb voor dien braven man, ik bemin hem niet; ik bemin geen man op de hele Waereld dan myn Voogd: Nu, hy zal ook fraaije manchetten hebben. _Juffrouw Buigzaam_. Wilt gy niet eens ernstig zyn? _Ik_. Geheel ernst, geheel aandagt, geheel--al wat gy maar wilt. (_Ik kuschte hare hand_.) _Juffrouw Buigzaam_. Hebt gy den Heer Edeling afgewezen? _Ik_. Wel, niet anders dan ik u gezegt heb: maar, als de man nu op hoop tegen hoop aan wil boegzeeren, kan ik dat beletten? _Juffrouw Buigzaam_. Hebt gy iets tegen den waardigen man? ei lieve, zeg het my eens! _Ik_. Wel, zo veel zelf niet als er op de punt van een pennemes zou kunnen liggen; maar beminnen? o _point! point_. Ik leef hier al te gelukkig; ik blyf by u, zo lang ik leef. _Juffrouw Buigzaam_. Zal de Heer Edeling u dan ongelukkig maken? _Ik_. Niet, ten zy ik het er naar maakte. Hoor, de Heer Edeling is in myn oogen zulk een agtingwaardig man, dat ik hem eigentlyk niet zou kunnen of durven beminnen: op myn woord (ik schaam het my ook haast aan u te zeggen,) ik heb meer eerbied voor hem, dan voor myn goedaartigen Voogd. _Juffrouw Buigzaam_. Hoe is dat mooglyk? Wel, me dunkt, de Heer Edeling is een recht beminlyk man; zyn ernstig gelaat heldert gedurig op door een zagten glimlach; en wie, denkt gy, vindt zo veel smaak in uw vernuft? _Ik_. Vlei my niet! Ik ben geen vrouw voor zo een man. Zie, als ik nu eens getrouwt was, zou ik myn man zo liefhebben, geloof ik, dat ik, buiten hem te kwellen, en te liefkozen, niet zou
PREV.   NEXT  
|<   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100  
101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   >>   >|  



Top keywords:
Buigzaam
 

Juffrouw

 

Edeling

 
geheel
 

kunnen

 

beminnen

 

ernstig

 

waarlyk

 

anders

 

afgewezen


gelukkig

 
gezegt
 

liggen

 
pennemes
 
waardigen
 

boegzeeren

 

beletten

 

glimlach

 

heldert

 

gedurig


zagten

 

vernuft

 

geloof

 

buiten

 

kwellen

 
liefkozen
 

liefhebben

 

getrouwt

 

gelaat

 

beminlyk


agtingwaardig

 

eigentlyk

 
maakte
 

ongelukkig

 

durven

 

mooglyk

 

goedaartigen

 

eerbied

 

schaam

 

zeggen


gewone
 
praatje
 

Meisje

 

Liefde

 

geboorte

 
schatten
 

vragen

 
menschlievent
 
rechtvaardig
 

gewaarwording