aar
Kind. Wees het geen ik voor haar zyn zoude, mogt ik leven." En heeft
hare lieve Moeder ook zo niet gesproken? En heb ik het niet heilig
belooft? En ben ik niet een eerlyk man? Hoor, Mevrouw, het meisje is
veel ryker dan zy weet. Zy kan, ik herhaal het, krygen die zy hebben
wil, mits dat zy wel kiest.
Ja, 't is een weergaas meisje! zo als gy daar schryft, is zy: en ik
ben maar bly, dat zy by zulk eene allerbraafste Dame is, dat is goed
voor haar. Spreek toch niet van my lastig te zyn; ik wou dat uwe
brieven zo lang waren als de Engelsche Courant. Zie, ik ben geen man
van de hedendaagsche Waereld, maar een brief van zulke vrouwen, wel,
dat is een tractement voor my.
Den ouden Heer Edeling ken ik van voor vele jaren. 't Is een eerlyke
knorrepot, een braaf man, een man, daar men op af kan, maar de
lastigste mensch, dien ik ook al ken. Pitten heeft hy, en crediet als
de Bank: maar ik heb my altoos afgehouden van twee soorten van menschen,
van allemansvrienden en van Grimbekken. De laatsten veracht ik, en de
eersten beduiden niet genoeg, om er aan te kunnen denken. Zyn Zoons ken
ik niet; maar ik heb altyd gehoort, dat het beste jongens waren, doch
die 't hart niet hadden, om hunnen Vader ooit dan met schroom toe te
spreken. Dat is toch een ellendige zaak! 't Spreekwoord zeit, de beste
Stuurlui staan aan land; maar als ik kinderen gehad had, by myn Vrouw,
ik zou eerst hunne liefde hebben zien te winnen; en dan zou ik my van
hun vertrouwen en achting gemaklyk hebben meester gemaakt. Wat zegt
gy, Mevrouw?
Indien de jonge Heer des zyn hof aan myn Kleuter wil maken, en zy het
goedvindt, my is 't wel; als 't kind maar gelukkig is, ben ik te
vreden, en ik zal haar, met al wat zy in de waereld heeft, zelf aan
hem, met myn eigen hand, geven. Doch de Oude moest my evenwel geen
Kattesprongen maken, of denken, dat zyn Zoon haar veel eer aandeedt.
Ja, ja, 't is een misselyke knevel, die eigenste Jan Edeling; want dan
zou my 't bloed ook wat heel spoedig in de ooren kruipen. Saartje is
van zulk eene brave oude familie, als er maar weinigen in Amsterdam
zyn; haar overgrootvader was al een styl van de beurs, en een pylaar
van de kerk: en, schoon zy geen geld heeft, dat by Hendriks te pas
komt, zy is echter een schone party; en zy is een heel mooi meisje
ook; en zy heeft, mag ik zeggen, alles geleert; en zy speelt immers
kapitaal? Wees verzekert, dat ik uw verpligtent bericht voor my
onschendbaar zal houden. Zo ik u, waardige Dame,
|