FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   7   8   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31  
32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   >>   >|  
zijne,--een leven voor de studie, van de studie, om de studie,--het klooster gemist kon worden, en veeleer den naam van struikelblok of ergernis dan van hulpmiddel verdiende. Niemand had hem "in de kap gestoken," gelijk naderhand de minachtende zegswijs luidde. Uit eigen overtuiging, zoo niet uit eigen beweging, had hij zich den strop om den hals gehaald. Maar pas was het koord bevestigd of hij gevoelde dat het een koord was, en zijn bestaan dat van een vogel op een kruk geleek. In die stemming schreef hij te zelfder tijd de _Ode aan een vriend_, welke zulk een diepe neerslagtigheid ademt, en die bewijst dat het hem gemakkelijker viel anderen met woorden de kloosterkevie smakelijk te maken, dan voor de vleugelen van zijn eigen geest zich met zoo weinig ruimte te vergenoegen: "Wee mij! Door droefheid, wanhoop, en arbeid, word ik verteerd. Een wreed lot gunt mij geen oogenblik verademing, brengt niet de geringste verzachting voor mijn leed. Treurige dagen voor, treurige na! Door welke misdaad heb ik den Hemel beleedigd, dat ik eene straf moet lijden de martelingen waardig van den Styx? De aarde ten minste wordt na de zomerhitte door lange dagen vol schaduw en nevelen verkwikt; de sneeuw komt en verdwijnt, naarmate de velden haar behoeven of kunnen ontberen. Mij brengen de saizoenen geen stilling van pijn; onafgebroken vervullen de droefgeestige zorgen mijne ziel; tranen doen gedurig mijne oogleden zwellen."[16] Is het mogelijk een glimlach te onderdrukken wanneer men bedenkt hoe weinig de jonge man, die onder zijn leed zoo diep gebukt ging, noodig had om gelukkig te zijn? Welk gering verschil, voor het uitwendige, er bestond tusschen de kloostercel zijner jeugd, die hij verwenschte, en de studeercel van zijn manlijken leeftijd, naderhand zijn hemel op aarde? Nooit heeft Erasmus naar een huwlijk getaald; nooit het als zijne roeping beschouwd huisvader te worden; nooit eene openbare betrekking willen vervullen. Wanneer hij in den vollen bloei der jaren de zamenspraak van _den Officier en den Karthuizer_ schrijft, dan ontwerpt hij van den laatste een zoo innemend beeld, dat hijzelf er jaloersch van schijnt.[17] Maar die geidealiseerde karthuizer is een monnik op het geduldig papier; en zoo Erasmus te Stein en in het klooster Emmaues gebleven was, dan ware voor het leven zijn lot dat van een monnik der werkelijkheid geweest. Niet om nieuwe banden of om bandeloosheid was het hem te doen, maar om vrijheid. Zijn land, gevoe
PREV.   NEXT  
|<   7   8   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31  
32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   >>   >|  



Top keywords:
studie
 

monnik

 

klooster

 
Erasmus
 

vervullen

 

weinig

 
naderhand
 

worden

 

gelukkig

 
noodig

tusschen

 

kloostercel

 

zijner

 
verwenschte
 
bestond
 

gering

 

verschil

 

uitwendige

 
glimlach
 

tranen


gedurig

 

oogleden

 

zwellen

 

zorgen

 

droefgeestige

 

saizoenen

 

brengen

 

stilling

 

onafgebroken

 

bedenkt


mogelijk

 

studeercel

 
onderdrukken
 

wanneer

 

gebukt

 
Wanneer
 

geduldig

 

papier

 

Emmaues

 

karthuizer


geidealiseerde

 

hijzelf

 
jaloersch
 

schijnt

 

gebleven

 
vrijheid
 

bandeloosheid

 
banden
 
werkelijkheid
 
geweest