kloostergeloften.
Enkel onder het dagelijks stuiten van een groot verstand op eene botte
omgeving; van een gevoelig hart op de algemeene onverschilligheid; van
uitgezochte kundigheden op eene onwetendheid van de ruwste soort. Onder
het botsen, in een woord, van een schuw en stil ideaal op het walgelijke
eener werkelijkheid, die, nachtmerrie bij dag, zulk een geest bovenal
van eene lompe en luidruchtige paardemarkt doet droomen.
Voor alle mannen met buitengewone gaven die als vondelingen in het leven
geworpen worden, is de wereld eene harde leerschool; het hardst voor
mannen met een vrouwelijken aard, op wier genie de tegenspoeden, welke
andere karakters louteren of sterken, de werking van een hagelslag doen.
Het hangt zamen met het bijzondere in Erasmus dat de teleurstellingen
zijner lange leerjaren niet in staat zijn geweest zijn humeur te
bederven, al prikkelden zij in hooge mate zijn ongeduld. In eene eeuw
toen alle menschen in alle dingen met heftigheid partij kozen, en men
geen goed burger scheen te kunnen zijn zoo men niet wit of zwart,
vierkant voor of vierkant tegen was, wist hij met ongeevenaarde
geestkracht zich voor uitersten te hoeden en, gelijk hij tot een
werelddeel het woord rigtte, een werelddeel te staan. De lutheranen
hebben hem verweten onverbeterlijk roomsch, de roomschen meer dan een
halve lutheraan te zijn. Humanisten hebben hem gehavend als een
afvallige, en theologen wegens zijn humanisme hem uitgemaakt voor een
libertijn. Een filoloog heeft hem gescholden wegens zijn berispen eener
ciceroniaansche latiniteit; en zijn roem was latijnsche brieven te
kunnen schrijven, fraaijer dan sedert Cicero iemand in Europa gedaan
had. Een paus aanvaardde de opdragt van zijn Nieuw Testament, en een
pausgezind keizer liet door dienaren der Inquisitie de exemplaren
ophalen en vernietigen. Tijd- en landgenooten van hem zijn levend
verbrand wegens het voorstaan van meeningen die ook de zijne waren; en
hijzelf zou al zijne meeningen verloochend hebben, liever dan een zijner
medemenschen op het schavot te brengen. Geboren Nederlander, was hij
tegelijk een geboren kosmopoliet. Voortgekomen uit het volk, haatte hij
noch het volk, noch de burgers, noch de edelen. Gehoorzaam zoon der
katholieke kerk, was hij onvermoeid in het plagen harer bestuurders.
Onkundige monniken waren het schrikbeeld van den gewezen augustijner;
doch hij vond de luthersche hagepredikers geen aanwinst voor de
beschaving. Gekroonde hoofden vere
|