FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56  
57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   >>   >|  
annen. --Wie zijt gij? Vanwaar komt gij? vraagde de Koning, en voegde er op veelbeteekenden toon bij: Dat ieder voor zichzelven spreke. In weinig woorden deelden zij hem beurtelings hun naam en afkomst mede en langs welken weg zij de reis naar Jeruzalem genomen hadden. Eenigszins teleurgesteld vraagde Herodes: Welke vraag hebt gij tot den hoofdman aan de poort gericht? --Wij vraagden hem: Waar is de geboren koning der Joden? --Nu begrijp ik waarom het volk zoo opgewonden was. Is er dan een tweede Koning der Joden? Onbevangen antwoordde de Egyptenaar: Er is een jonggeboren Koning. Een uitdrukking van smart kwam over het gelaat van den monarch, alsof een pijnlijke herinnering hem kwelde. Dacht hij misschien aan zijne onschuldige, vermoorde kinderen?--Niet hier! Niet bij mij! riep hij. Een oogenblik later, toen hij zich genoegzaam hersteld had, vraagde hij met vaste stem: Waar is de nieuwe Koning? --Dat is het juist, o Koning, wat wij wenschen te vernemen. --Wat gij mij vertelt heeft veel van een sprookje. Op mijn leeftijd is men al even nieuwsgierig als de kinderen. Het zou wreed zijn mij te lang in spanning te laten. Vertelt mij daarom alles en ik zal u eeren, zooals vorsten elkander eeren. Deelt mij alles mede wat gij van den jonggeborene weet, en ik zal u naar hem helpen zoeken. Zoodra wij hem gevonden hebben, zal ik voor hem doen wat ik kan; ik zal hem naar Jeruzalem laten komen en hem een vorstelijke opvoeding geven. Ik zal van mijn invloed bij den Keizer gebruik maken, om hem tot eer en aanzien te brengen. Van ijverzucht zal tusschen ons geen sprake zijn, dat zweer ik u. Maar vertelt mij eerst hoe gijlieden, door zeeen en woestijnen van elkander gescheiden, van zijne geboorte gehoord hebt. --Dat zal ik u naar waarheid zeggen, o Koning. --Spreek, zeide Herodes. Balthasar stond op en sprak: Er is een almachtig God. Herodes ontstelde zichtbaar. --Die almachtige God beval ons hierheen te reizen en beloofde ons, dat wij den Verlosser der wereld zouden zien, dat wij hem zouden zien en aanbidden, en van zijne komst getuigen. Tot teeken zagen wij ieder op de plaats waar wij ons bevonden eene ster. Gods Geest geleidde ons; o Koning, Gods Geest op dit oogenblik met ons! Een wonderlijk gevoel doorstroomde de drie vrienden. De Griek bedwong zich slechts met moeite. Herodes zag van den een naar den ander. Achterdocht en onwil maakten zich van hem meester. Gij wilt mij wat wijsmaken, zeide hij. Wa
PREV.   NEXT  
|<   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56  
57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   >>   >|  



Top keywords:

Koning

 

Herodes

 

vraagde

 

vertelt

 

oogenblik

 

kinderen

 

zouden

 

elkander

 

Jeruzalem

 

helpen


Keizer

 

aanzien

 

gijlieden

 

jonggeborene

 

gebruik

 

zoeken

 

sprake

 

vorstelijke

 
opvoeding
 

invloed


gevonden

 
brengen
 

hebben

 

ijverzucht

 

tusschen

 

Zoodra

 

doorstroomde

 

gevoel

 

vrienden

 
wonderlijk

bevonden
 

geleidde

 

bedwong

 

meester

 
wijsmaken
 
maakten
 
moeite
 

slechts

 
Achterdocht
 

plaats


Balthasar

 

almachtig

 

ontstelde

 

Spreek

 

zeggen

 

gescheiden

 

woestijnen

 

geboorte

 

gehoord

 

waarheid