FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179  
180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   190   191   192   193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203   204   >>   >|  
wanneer ik bedenk, dat hij uwe vaderen toestond den trekos en den ezel te gebruiken, maar hun verbood paarden in eigendom te bezitten. Denkt gij, dat hij dat gedaan zou hebben, als hij dezen en dien, en dien daar gezien had? Zoo sprekend legde hij zijne hand op den naastbijstaanden Arabier en liefkoosde hem met onbeschrijfelijke teederheid. --Dat is een misverstand, Sheik, een misverstand, zeide Ben-Hur levendig. Mozes was een krijgsman, zoowel als de van God beminde wetgever, en zou hij dan geen paarden gehad hebben? Een welgevormde kop met groote zachte oogen, zacht als die eener ree, half verborgen door de dikke voorhoofdlokken, vlijde zich bijna tegen hem aan, neusgaten en bovenlip in gestadige beweging, alsof zij vragen wilde: Wie zijt gij? Ben-Hur herkende een van het vierspan uit het renperk en stak het schoone dier zijn open hand toe. --Zij zullen u zeggen, de lasteraars, mogen hunne dagen verkort worden, sprak de Sheik heftig, zij zullen u zeggen, dat onze paarden afkomstig zijn van de Niseische velden in Perzie. God gaf den Arabier een onmetelijke zandvlakte, met eenige kale bergen en hier en daar een bron van bitter water, en zeide tot hem: Zie uw land! En toen de arme man klaagde, erbarmde de Almachtige zich over hem en zeide: Wees goedsmoeds! want Ik zal u zegenen boven anderen. De Arabier hoorde het, dankte, en ging vol vertrouwen den beloofden zegen zoeken. Eerst reisde hij langs de grenzen, maar tevergeefs. Toen maakte hij zich een pad door de woestijn en ging voort, altijd verder, totdat hij in het hart der wildernis een vruchtbaar eiland vond, liefelijk om te zien, en op dat eiland graasden een kudde kameelen en een kudde paarden! Hij nam ze vroolijk tot zich en verzorgde ze met de grootste oplettendheid, als de beste gave Gods. En van dat groene eiland stammen alle paarden, die op aarde te vinden zijn, ook die van de Neseische weilanden. Zelfs naar het Noorden verspreidden zij zich, tot aan de vreeselijke valleien, die voortdurend geteisterd worden door stormwinden uit de zee. Twijfel niet aan de waarheid van dit verhaal. Is het niet waar, moge dan geen enkele amulet meer van kracht zijn voor een Arabier. Maar wacht, ik zal u de bewijzen voorleggen. Hij klapte in de handen. --Breng mij de registers van den stam, zeide hij tot den binnentredenden slaaf. Onder het wachten speelde hij met de paarden, liefkoosde hen, streek hunne manen glad, en gaf ieder van hen een bewijs zijner gunst.
PREV.   NEXT  
|<   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179  
180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   190   191   192   193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203   204   >>   >|  



Top keywords:

paarden

 

Arabier

 

eiland

 

misverstand

 
zullen
 

zeggen

 

worden

 
hebben
 

liefkoosde

 
graasden

vaderen

 
stammen
 

liefelijk

 

kameelen

 
oplettendheid
 

groene

 

grootste

 

verzorgde

 

bedenk

 

vroolijk


toestond

 

wildernis

 

zoeken

 
reisde
 

beloofden

 

vertrouwen

 
hoorde
 

dankte

 

trekos

 

grenzen


tevergeefs

 

totdat

 

verder

 

altijd

 
maakte
 

woestijn

 
vruchtbaar
 

weilanden

 

registers

 
binnentredenden

handen

 

klapte

 
bewijzen
 

voorleggen

 
bewijs
 

zijner

 
wachten
 
speelde
 

wanneer

 
streek