FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183  
184   185   186   187   188   189   190   191   192   193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203   204   205   206   207   208   >>   >|  
te beloonen. De beker is de uwe. Behoud hem. Nu verhaalde Ben-Hur in antwoord op Ilderims vragenden blik het voorval bij de bron. --Wat! zeide de Sheik tot zijn jeugdigen gast. Daar hebt gij mij niets van verteld, terwijl gij mij geen betere aanbeveling hadt kunnen brengen. Ben ik niet een Arabier en Sheik van mijn stam van honderdduizenden? En is Balthasar niet mijn gast? zoodat hetgeen gij aan hem gedaan hebt, hetzij goed of kwaad, aan mij gedaan is? Waar zoudt gij belooning zoeken, anders dan hier? En wiens hand moet u die geven, zoo niet de mijne? --Goede Sheik, ik bid u, spaar mij. Ik kwam niet om eene belooning, en opdat zelfs de schijn niet op mij ruste, zoo weet dat ik uw geringsten slaaf ter hulpe zou gesneld zijn, indien zulks noodig was geweest. Hoe is uw naam ook weer? vraagde Balthasar. De Sheik noemde een Romeinsche naam, niet waar? --Arrius, de zoon van Arrius den duumvir. --En toch zijt gij geen Romein? --Mijn familie was Joodsch. --Wat, zegt gij? Leven zij niet meer? De vraag was eenvoudig en natuurlijk; maar gelukkig voorkwam Ilderim het antwoord. --Komt, zeide hij, de maaltijd is gereed. Een oogenblik later zaten zij aan tafel, op Oostersche manier. Dienaren brachten water en handdoeken, zij waschten zich de handen, toen gaf de Sheik een teeken, en de Egyptenaar bad op plechtigen toon: Vader van allen, God! Wat wij hebben is van U; neem onzen dank aan en zegen ons, opdat wij mogen voortgaan met Uwen wil te doen. De tafel was rijkelijk van het noodige voorzien: luchtige koeken, heet van het vuur, groenten uit den moestuin, vleesch in verschillenden vorm, geitenmelk, honing en boter, alles gebruikt zonder de toevoegselen der hedendaagsche gewoonten: messen, vorken, lepels. Gedurende dit gedeelte van den maaltijd werd weinig gesproken, want zij hadden honger. Maar toen het dessert op tafel kwam werd het anders, en zij waren weldra in een ernstig gesprek verdiept. Onder zulk een gezelschap: een Arabier, een Jood, en een Egyptenaar, allen geloovende aan eenen God, kon in die dagen slechts een onderwerp van gesprek zijn; en wie van de aanzittenden moest als spreker optreden, zoo niet hij, wien de Godheid bijna persoonlijk verschenen was, die haar in de ster had leeren kennen, die hare stem had gehoord, en zoo wonderbaar door den geest Gods geleid was? En waarvan zou hij spreken, zo niet van datgene, waarvan hij geroepen was te getuigen? * * * *
PREV.   NEXT  
|<   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183  
184   185   186   187   188   189   190   191   192   193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203   204   205   206   207   208   >>   >|  



Top keywords:

Arabier

 

Egyptenaar

 

Balthasar

 

anders

 
belooning
 

gesprek

 

Arrius

 
gedaan
 

waarvan

 
antwoord

maaltijd

 
honing
 

geitenmelk

 

zonder

 
hedendaagsche
 

gewoonten

 

plechtigen

 

toevoegselen

 

gebruikt

 

hebben


rijkelijk

 

voortgaan

 

messen

 
noodige
 

voorzien

 

groenten

 
moestuin
 

vleesch

 

luchtige

 

koeken


verschillenden

 

verdiept

 

verschenen

 

persoonlijk

 
leeren
 

Godheid

 
spreker
 

optreden

 

kennen

 
spreken

datgene

 

geroepen

 
getuigen
 

geleid

 
gehoord
 

wonderbaar

 
aanzittenden
 
honger
 

hadden

 
dessert