FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186  
187   188   189   190   191   192   193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203   204   205   206   207   208   209   210   211   >>   >|  
en. Begrijpt gij het nu? Als het kind gedood werd is er niemand, die de verlossing kan aanbrengen; dan moet de belofte onvervuld blijven. Het kind werd geboren om de wereld te verlossen, en zoolang die belofte niet vervuld is, kan niets, zelfs de dood niet, hem van zijn werk scheiden. Ziedaar de eerste grond van mijn geloof. Nu mijn tweede. --Wilt gij niet een teug wijn nemen? vraagde de gastheer. Nadat Balthasar zich verfrischt had, vervolgde hij: De Verlosser, dien ik gezien heb, was van eene vrouw geboren, van nature ons gelijk, en dus onderworpen aan alle kwaad, ook aan den dood. Beschouwen wij nu het werk, dat hem wachtte. Was het niet een taak alleen voor mannenkracht berekend? voor een wijs, sterk, verstandig man? Om dat te worden moest het kind opgroeien, zooals wij. Denk nu eens aan de gevaren, die hem in dien tusschentijd konden bedreigen. De bestaande regeering was hem vijandig. Herodes was zijn vijand, en wat zou Rome voor hem zijn? En Israel ... dat Israel hem niet zou aannemen was de reden, waarom Herodes alle kinderen te Bethlehem liet dooden. Begrijpt gij het nu? Was er zekerder weg om zijn hulpelooze jonkheid te behoeden, dan door hem verborgen te houden? Daarom zeg ik telkens tegen mijzelven: Hij is niet dood, maar houdt zich stil, en daar zijn werk nog niet volbracht is, zal hij wederkomen. Ziedaar de gronden voor mijn geloof. Is er iets tegen te zeggen? Ilderims oogen fonkelden en Ben-Hur zeide vroolijk: Door mij zeker niet. Wat verder? --Is dat niet genoeg, mijn zoon? Wachten moet onze leus zijn. Hij leeft en bewaart vooralsnog zijn geheim, hetzij als veelbelovende bloesem, of als rijpende vrucht. Maar, vasthoudende aan de belofte staat mijn geloof onwankelbaar vast,--hij leeft. --Waar denkt gij, dat hij is? vraagde Ben-Hur aarzelend. --Eenige weken geleden zat ik in mijn huis aan den Nijl, in gedachten verzonken. Ik zeide tot mijzelf: Een dertigjarige man moet zijn arbeidsveld bebouwd en beplant hebben, want daarna komt de zomer en nadert de tijd, waarin gemaaid moet worden. Het kind, dacht ik verder, is nu bijna dertig jaar. Zijn tijd om te zaaien is daar. Ik stelde mijzelven dezelfde vraag, die gij mij zooeven deedt, en tot antwoord maakte ik mij op en kwam hierheen, om in de nabijheid te zijn van het land, dat God aan uwe vaderen gegeven heeft. Want waar anders zal hij verschijnen dan in Judea? In welke stad zal hij zijn werk beginnen, zoo niet in Jeruzalem? Wie moeten de eersten zij
PREV.   NEXT  
|<   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186  
187   188   189   190   191   192   193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203   204   205   206   207   208   209   210   211   >>   >|  



Top keywords:

geloof

 

belofte

 

vraagde

 

Herodes

 
Begrijpt
 

worden

 

verder

 
geboren
 

Ziedaar

 
mijzelven

Israel

 
gedachten
 

verzonken

 

geleden

 
Eenige
 

aarzelend

 

rijpende

 

bewaart

 

vooralsnog

 

geheim


Wachten

 

genoeg

 

hetzij

 
veelbelovende
 

vasthoudende

 

onwankelbaar

 
vrucht
 

bloesem

 

vroolijk

 

gegeven


vaderen

 

hierheen

 

nabijheid

 

anders

 
verschijnen
 

Jeruzalem

 
moeten
 

eersten

 

beginnen

 
maakte

daarna

 

nadert

 
hebben
 

beplant

 
dertigjarige
 

arbeidsveld

 
bebouwd
 
waarin
 

gemaaid

 
dezelfde