het tentedoek van paal tot paal, de pinnen
inslaande en de koorden vastmakende, daar waar het behoorde! En als
eindelijk de matten wanden opgericht en bevestigd waren, in welke
angstige spanning werd dan het oordeel van den meester afgewacht! Hoe
gelukkig waren zij, toen hij, na alles van binnen en van buiten bekeken
te hebben, goedkeurend knikte en vriendelijk zeide: Goed gedaan! maakt
nu den dowar in orde naar uw beste weten en hedenavond zullen wij het
brood met arak besproeien, en de melk met honing verzoeten, en aan
iederen haard zal een bokje gebraden worden. Wij zullen geen gebrek
hebben aan zoet water, want het meer is onze bron; de lastdieren en de
kudde zullen niet hongeren, want hier is overvloed van groen gras. God
zij met u, kinderen! Gaat aan 't werk.
Vroolijk trok de troep af, om hunne eigene tenten op te slaan. Een paar
bleven achter om de tent van den Sheik te meubileeren: de mannen spanden
een gordijn langs de middelste palenrij, waardoor de tent in tweeen
gedeeld werd, de eene helft voor den Sheik, de andere voor zijn paarden,
de afstammelingen van Salomo's renners. Tegen den middelsten paal werd
het wapenrek opgesteld, en met speren, bogen, pijlen en schilden
behangen; bovenop het zwaard van den meester, welks gevest schitterde
van edelsteenen. Aan het eene eind van het rek hingen zij de tuigen der
paarden, aan het andere de kleederen van den meester: zijn wollen en
linnen gewaden, tunica's en broeken, en zijn vele kleurige tulbanden.
Intusschen hielden de vrouwen zich onledig met het ontpakken van den
divan. In den vorm van een hoefijzer, de opening naar de deur gekeerd,
stelden zij hem op, bedekten hem met kussens en peluwen, en hingen er
gordijnen om. Rondom den divan legden zij een karpet, en in de
binnenruimte evenzoo, tot aan de deur der tent. Toen vulden zij de
kannen en kruiken met water en hingen de lederzakken met arak op. Welk
Arabier zou Sheik Ilderim niet gelukkig prijzen in zijne tent bij het
zoetwatermeer, onder de schaduw der palmen van zijn erfdeel!
In de hier beschreven tent hebben wij Ben-Hur verlaten.
De bedienden stonden reeds gereed om de bevelen des meesters te volgen.
Een van hen ontbond zijne sandalen, een ander die van den bezoeker.
Vervolgens hielpen zij de beide ruiters zich ontdoen van hunne bestoven
kleeren, en een frisch wit linnen gewaad aantrekken.
--Kom mede en rust, zeide de gastheer hartelijk in het Hebreeuwsch, en
geleidde hem naar den divan.
--Ik ga
|