|
rong, maar, terwijl hem de adem stokte en de klopping van
het hart een oogenblik stilstond, den dokter aanzag. Deze had het
hoofd op zijde gebogen en luisterde. Toen glimlachte hij goedkeurend.
Alles was zoo buitengewoon, dat er niets meer was, dat op Lewin
indruk maakte. "Dat moet wel zoo zijn," dacht hij en bleef nu rustig
zitten. "Maar wat was dat voor een vreeselijke kreet?"
Hij sprong op, snelde op de teenen de slaapkamer in en plaatste
zich aan het hoofdeinde van Kitty's ledikant. Het jammeren had
opgehouden, maar iets moest er veranderd zijn, dat hij niet zag
en niet begreep, ook niet zien en begrijpen wilde. Maar hij maakte
het op uit Lisaweta Petrowna's gezicht; het stond ernstig, bleek en
vastberaden en zij hield haar oogen op Kitty gericht. Dezer verhit,
pijnlijk gelaat was naar hem toegekeerd en zocht zijn blik, zij greep
met haar koortsachtige, warme, vochtige handen zijn koude rechterhand
en drukte ze aan haar gelaat.
"Ga niet weg! Ik ben volstrekt niet bevreesd," zeide zij haastig.
"Mama, doe mij de oorringen af, zij hinderen mij...." Zij sprak snel,
zeer snel en wilde lachen.--Maar plotseling vertrok haar gelaat en zij
stiet hem van zich. "Neen, het is ontzettend! Ik sterf, ik sterf! Ga,
ga!" riep zij en andermaal klonk die kreet, die aan niets anders
gelijk was.
Lewin greep zijn hoofd vast en ijlde de kamer uit.
"Het is niets, alles is immers goed!" zeide Dolly tot hem.
Maar zij mochten zeggen, wat zij wilden, hij hield zich overtuigd,
dat alles verloren was. Met het hoofd tegen den deurpost geleund,
stond hij in de naaste kamer en hoorde iemand jammeren, en hij wist,
dat die daar kermde en steunde Kitty geheeten had. Hij wenschte al
lang niet meer het kind te bezitten; maar nu haatte hij dit kind;
hij wenschte zelfs niet meer het behoud van haar leven, hij wenschte
slechts haar spoedige bevrijding van dit lijden.
"Dokter! wat is dat toch? Wat is dat? Mijn God!" zeide hij en nam
den binnentredenden dokter bij de hand.
"Het loopt naar het einde," antwoordde deze. En zijn gelaat stond
daarbij zoo ernstig, dat Lewin daaruit opmaakte: zij sterft.
Zich zelf niet meer meester, snelde hij naar de slaapkamer terug. Het
eerste, wat hij zag, was Lisaweta Petrowna's gelaat. Het was nog
ernstiger en donkerder. Hij herkende in het verwrongen gelaat van
haar, die daar lag, zijn Kitty niet meer. Hij leunde met het hoofd
tegen het ledikant en voelde zijn hart breken.
Voor een oogenblik verloor h
|