en te verbergen.
"Waarom dan dit alles?" vroeg hij, ontsteld over de uitdrukking harer
vertwijfeling en boog zich weer tot haar neer; hij nam haar hand en
kuste ze. "Waarom? Zoek ik misschien buitenshuis verstrooiing? Vermijd
ik dan niet alle verkeer met dames?"
"Dat moest er ook nog bijkomen!" riep zij uit.
"Nu, zeg mij dan, wat ik doen moet om je tot rust te brengen? Ik
ben tot alles bereid, als gij slechts gelukkig zijt," zeide hij,
geroerd door haar vertwijfeling. "Wat zou ik niet willen doen om u
van een smart als de tegenwoordige te bevrijden, Anna!"
"Neen, neen!" antwoordde zij. "Ik zelf weet niet.... Is het het eenzame
leven.... De zenuwen....? Maar spreken wij daar niet meer van. Hoe
is het bij den wedren gegaan? Je hebt er mij nog niets van verteld,"
zeide zij en deed haar best om de vreugde over de overwinning, die
toch aan haar zijde was, te verbergen.
By het souper vertelde hij haar de bizonderheden van den wedren, maar
aan zijn toon en zijn gelaat, die steeds ernstiger en kouder werden,
bespeurde zij, dat hij haar haar overwinning niet vergeven had en dat
het gevoel van eigenzinnigheid, waarmede zij hem had bestreden, zich
ook bij hem weer begon te doen gelden. Hij werd nu des te koeler tegen
haar, naarmate het hem berouwde zich aan haar te hebben onderworpen.
Maar zij, aan de woorden denkende, die haar de overwinning hadden doen
behalen: "een vreeselijk ongeluk hangt mij boven het hoofd en ik ben
bang voor mij zelf--" begreep, dat dit een ook voor haar gevaarlijk
wapen was, dat zij niet een tweeden keer zou durven gebruiken. En
zij gevoelde, dat te gelijk met de liefde, die hen verbond, een booze
geest van strijdlust zich tusschen hen gesteld had, die zij noch uit
zijn en nog minder uit haar eigen hart vermocht te verdrijven.
IX.
En bestaan geen verhoudingen, waaraan de mensch zich niet kan
gewennen, vooral wanneer hij ziet, dat allen in zijn omgeving er
onder leven. Drie maanden vroeger zou Lewin niet geloofd hebben,
dat hij rustig had kunnen inslapen in den toestand, waarin hij zich
nu bevond; hij leidde een onzinnig, doelloos leven, buitendien boven
zijn middelen, hij had zich aan den drank overgegeven, want anders kon
hij datgene, wat gisteren in de club voorgevallen was, niet noemen;
hij had zich in een eigenaardige, vriendschappelijke betrekking tot
een man gesteld, op wien vroeger zijn vrouw verliefd was geweest, hij
had een avontuurlijk bezoek bij een vrouw gebracht, die
|