m nu wekte. De bediende stemde dit toe,
verzocht Lewin in de spreekkamer te gaan en ging naar boven. Lewin
hoorde, hoe de dokter achter de deur hoestte, op en neer ging, iets
sprak en zich toen wiesch. Er waren nog geen drie minuten verloopen,
die Lewin echter reeds als een uur toeschenen, toen hij het niet
langer kon uithouden.
"Peter Dimitritsch! Peter Dimitritsch!" sprak hij met smeekende stem
in de open deur. "Om Godswil! Vergeef mij, maar ontvang mij, zooals
gij zijt. Het is reeds langer dan twee uren!"
"Dadelijk, dadelijk!" antwoordde een stem, en Lewin had tot zijn
verwondering daarin een lachenden toon opgemerkt."
"Slechts een oogenblik...!"
"Terstond!"
"Peter Dimitritsch," begon Lewin weer met klagende stem, maar op
dit oogenblik trad de dokter binnen en wel, tot Lewins ergernis,
geheel gekapt en gekleed. "Deze menschen hebben in 't geheel geen
geweten!" dacht Lewin. ''Zij kappen zich, terwijl wij te gronde gaan!"
"Goeden morgen!" zeide de dokter hem de hand gevende. Toen voegde
hij er, alsof hij hem plagen wilde, bij: "Nu? vertel mij eens bedaard
wat er is."
Terwijl Lewin zich beijverde zoo uitvoerig mogelijk den toestand
zijner vrouw te schilderen, brak hij zijn verhaal zelf ieder oogenblik
af met het verzoek, of Peter Dimitritsch toch dadelijk met hem mede
wilde gaan.
"Zeker, maar het heeft nog volstrekt zoo'n haast niet. U weet dat zoo
niet, maar ik verzeker u bepaald, dat het nog niet noodig is. Maar
ik heb het u beloofd--welnu, laten wij dan maar gaan! Maar het heeft
volstrekt geen haast. Neem toch plaats. Wil u niet een kop koffie?"
Lewin zag hem aan, of hij ook soms den gek met hem wilde steken. Maar
de dokter dacht niet aan lachen.
"Ik ken dat, ik ken dat!" zeide hij even glimlachend. "Ik ben
zelf huisvader, maar in zulke oogenblikken zijn wij mannen de
beklagenswaardigste schepsels. Ik heb een patiente, wier man by
dergelijke gelegenheden altijd in den paardenstal vlucht."
"Maar wat dunkt u, Peter Dimitritsch--dunkt u, dat alles goed zal
afloopen?"
"Er zijn alle kenteekenen voor een goeden afloop voorhanden."
"U komt dus dadelijk?" vroeg Lewin en zag den bediende, die de koffie
binnen bracht, boos aan.
"Binnen een uur."
"Neen, om Gods wil, kom toch dadelijk."
"Nu. laat mij ten minste eerst rustig mijn koffie drinken."
De dokter ging aan de tafel zitten. Beiden zwegen.
"De Turken hebben duchtig slaag gehad. Heeft u het laatste telegram
gelezen?" vroeg de dokte
|