et ... of er geen mogelijkheid zou zijn ..."--Dolly
bleef steken, verbeterde haar woorden--"om uw toestand te veranderen,
te verbeteren.... Gij kent immers mijn meening.... Alleen, als het
mogelijk was, dat gij trouwdet...."
"Dat wil zeggen, gij bedoelt, de scheiding," zeide Anna meteen
plotseling betrokken gelaat. "Gij weet, de eenige vrouw, die ik in
Petersburg bezocht heb, was Betsy Twerskoja. Gij kent haar. Au fond
c'est la femme la plus depravee qui existe. Zij had een liaison met
Tuschkewitsch en bedroog haar man op de afschuwelijkste wijze. Ook
die heeft mij gezegd, dat zij niets van mij weten wilde, zoo lang
mijn positie niet gerectificeerd was.... Meen niet, dat ik u met haar
gelijk wil stellen.... U ken ik, mijn lieve ziel.... Maar het viel mij
daar juist zoo in.... Nu, wat heeft hij u dan gezegd?" herhaalde zij
haar vraag: "Wat begrijpt hij er van? Wat kan hij er van begrijpen?"
"Hij heeft gezegd, dat hij om uwentwil en om zijnentwil
lijdt. Misschien zult ge dat egoistisch noemen, maar dat is een edel,
een loyaal egoisme. In de eerste plaats zou hij uw dochter wettig
erkend willen zien en uw echtgenoot zijn; hij zou een recht op u
willen bezitten."
"Welke vrouw, welke slavin kan tot zulk een graad slavin zijn als
ik?" viel Anna haar somber in de rede.
"De hoofdzaak voor hem is, hij wil.... Hij wil, dat gij niet lijdt...."
"Dat is onmogelijk! Verder?"
"En dan de wettigheid. Hij wil, dat uw kinderen een naam hebben."
"Welke kinderen?" vroeg Anna zonder Dolly aan te zien en kneep de
oogen toe.
"Nana en die er nog komen zullen...."
"Daaromtrent kan ik gerust zijn. Ik zal geen kinderen meer krijgen."
"Hoe kunt ge zeggen, dat ge er geene meer krijgen zult?"
"Omdat ik het niet wil!" En ondanks haar opgewondenheid glimlachte
Anna, toen zij de naive uitdrukking van nieuwsgierigheid, verwondering
en ontzetting in Dolly's gezicht bemerkte. "De dokter heeft mij eens
na een ziekte gezegd...."
Dolly was nu door de nu volgende openbaringen, waarvan de
gevolgtrekkingen haar zoo juist schenen, in het eerste oogenblik
dermate in de war geraakt, dat zij meende er niets van te kunnen
begrijpen, en dat men daarover eerst nog veel, veel nadenken moest.
Deze openbaringen, die haar plotseling de haar zoo lang raadselachtig
geschenen opmerking verklaarde, dat eenige familien niet meer
dan een of twee kinderen kregen, riepen in haar zooveel gedachten
en tegenstrijdige gevoelens te voorschijn, dat zij niets
|