j verweten."
De koning ging met gebogen hoofd rond, en hij wist niet wat hij doen
moest. Hij wist niet of hij moest kiezen tusschen datgene, wat de
eer van hem vroeg, of datgene wat hem voordeel kon brengen. Moest
hij zich van Siegfried ontdoen, wetende wat hij in den Welsing
zou verliezen? Maar het ware ook niet gelukkig als zijn vrouw zijn
vorstenzaal zou verlaten. Goenther overlegde zeer lang bij zichzelf
en riep tenslotte zijn vertrouwden Hagen en vroeg hem om raad. Hagen
zeide tot hem:
--"Het past ons niet om eenmaal gedane beloften van trouw met het
zwaard te verbreken. En er zijn geen gelukkiger menschen, zoolang
wij over het volk regeeren en Siegfried bij ons is. En als wij nog
meerdere kinderen kregen, zou er geen machtiger geslacht op de wereld
leven: dan waren wij zelfs tegen de goden opgewassen. Brunhilde heeft
u uit haat opgezet om onheil te bewerken. Zij misgunt aan Goedroen
haar gelukkig huwelijk en wil daarom ook uw geluk verstoren."
Goenther echter wilde liever zijn leven dan Brunhilde verliezen, die
hij het meeste van allen beminde. En hij besloot zijn eer te wreken
en Siegfried te dooden.
Toen zeiden zij onder elkander:
--"Laten wij Gottorm aansporen tot den moord. Onze jongste
broeder heeft weinig verstand en hij was niet bij ons, toen wij
bloedbroederschap sloten met Siegfried."
Den volgenden dag braadden eenigen van hen wolvenvleesch, en anderen
stukken van slangen, en zij gaven Gottorm dien kost te eten, voor
zij het waagden den held het leven te belagen.
Toen gingen zij op de jacht en Siegfried doodde vele dieren. Terwijl
zij rustten bij een bron en Siegfried in het gras lag, kwam Gottorm
tot hem en doorstak hem met een speer. Doodelijk gewond verhief zich
de held en slingerde zijn schild naar Gottorm, die neerviel en dood
was. Toen zeide Siegfried:
--"Ik weet wel hoe dit gebeurd is: Brunhilde draagt van alles de
schuld. Van alle mannen hield zij van mij het meeste, maar tegen
Goenther misdeed ik nooit. Ik heb mijn heilige eeden gehouden, al
noemt men mij ook den man van zijn vrouw."
Toen stierf Siegfried. En een raaf in de boomen riep tot een andere
raaf:
--"In Goenther's mannen zal Atli zijn zwaarden verven en op die
wreedaards hun beloftebreuk wreken."
En Goenther hoorde die woorden.
Buiten voor den burcht stond Goedroen en verwachtte Siegfried van
de jacht. Uit het woud rende Grani, en Goedroen verschrok zeer, toen
zij het paard zag wederkeeren zonder Siegfried. M
|