n gehoorzaamde, stiet hij hem van den
troon en lijfde Noord-Nederland bij het Fransche Keizerrijk in (1810). Op
hunne beurt waren ook de Hollandsche gewesten tot Fransche departementen
vervallen, vijftien jaren na Zuid-Nederland.
De Nederlandsche stam in Noord en Zuid scheen alsdan met eenen
onvermijdelijken ondergang bedreigd, toen Napoleon's val een historisch
mirakel mogelijk maakte: de verrijzenis der groote mogendheid van de
Bourgondische hertogen en van Keizer Karel onder den naam van _Koninkrijk
der Nederlanden_ met eenen Oranjevorst, eenen afstammeling van Willem den
Zwijger, op den troon.
Naast al hare vernederingen en onheilen had de Fransche overheersching ons
toch onloochenbare weldaden aangebracht: de gelijkheid aller burgers voor
de wet met opheffing aller voorrechten van adel en geestelijkheid, de
heropening der Schelde (1795) na meer dan twee volle eeuwen, de scheiding
der bestuurlijke en rechterlijke machten (1796), waar Jozef II zijnen
onverdienden val grootendeels aan te danken had, de afschaffing der al te
talrijke en overrijke kloosters, de ernstige inrichting van den
burgerlijken stand, de verwereldlijking en verbetering van de openbare
liefdadigheid. Maar de vrijheid was onmeedoogend met de voeten getreden; de
moedertaal, de nationaliteit, het volksonderwijs en het Nederlandsch
karakter verwaarloosd en veracht.
Op het bloedig slagveld van Waterloo (1815) ging de zon der vrijheid en der
onafhankelijkheid op voor Europa in 't algemeen en in 't bijzonder voor ons
arme vaderland.
Bibliographie
H. Pirenne, _Histoire de Belgique_. 2 deelen. 1900-1903 (Nederl. vertaling
door R. Delbecq, 1904) -- P. J. Blok, _Geschiedenis van het Nederlandsche
Volk_. 6 deelen. 1892-1904. -- Eug. Van Bemmel, _Patria Belgica_. 3 deelen.
1873-1875. -- Julius Vuylsteke, _Inleiding_ tot de _Korte statistieke
Beschrijving van Belgie_, 1869, herdrukt in zijne _Verzamelde
Prozaschriften_ (1887) en in zijne _Historiebladen_ (1904).
DE REGEERING VAN KONING WILLEM I
DOOR
VICTOR FRIS
De rampzalige aftocht uit Rusland had de macht van den grooten dwingeland
bepaald geknakt. Wel poogde Napoleon met nieuwe krachten den aanval der
legers van het Verbond van al de Europeesche mogendheden te stuiten, doch
hij werd te Leipzig (October 1813) verslagen. Terstond hieven al de volken,
die Bonaparte zoolang onder zijn hiel gehouden had, het hoofd op en
schudden het gehate juk met een zucht van verlichting af.
|