der
voortdurende zorgen der Regeering. Reeds vroeger had De Broglie en de
geestelijkheid die schikking fel bekampt, aan een protestantsche regeering
het recht betwistende om zich met het onderwijs in het katholieke Belgie in
te laten en dit recht uitsluitend voor zichzelf eischende. Bij de stichting
der drie universiteiten en der athenea hadden de priesters hunnen haat niet
verborgen tegen deze instellingen, wier zuiver burgerlijk karakter hen
ergerde, en door smaadschriften en sermoenen trachtten zij het onzijdig
onderwijs als calvinistisch, ja zelfs, ongodsdienstig voor te stellen. Op
den Vlaamschen buiten waar de geestelijkheid onbetwist de plak zwaaide,
werd een hevige strijd gevoerd tegen de lagere scholen door middel van
biechtstoel en weigering van absolutie. Men verspreidde het gerucht dat de
Koning het katholieke volk wilde protestantiseeren.
Tegenover het Staatsonderwijs poogden de clericalen een mededingend
confessioneel onderwijs op te richten. De Koning en de regeering, sterk
door de Grondwet, besloten het voorrecht van den Staat hardnekkig te
verdedigen; Willem I gevoelde overigens den geheimen invloed der
Congregatie en der Jezuieten, die alsdan Frankrijk beheerschten, en wilde
hun pogingen in Belgie verijdelen. Op 22en Juli 1822 werd bij koninklijk
besluit verboden het lager onderwijs te geven zonder toelating. Anderhalf
jaar later werd dit besluit toegepast op de geestelijke vereenigingen, die
zich met onderwijs ophielden; voortaan zullen zij nog slechts als leden
hunner orde personen kunnen opnemen die een bekwaamheidsbewijs bezitten.
Die verordeningen hadden den val tot gevolg van de scholen der Broeders der
Christelijke Leering, die alhier uit Frankrijk overgekomen waren en in 't
Walenland het lager onderwijs zochten te bemachtigen; weldra werden zelfs
hunne vereenigingen ontbonden en hunne orde afgeschaft, daar zij aan eenen
overste van vreemde nationaliteit gehoorzaamden.
Intusschen was de minister van binnenlandsche zaken en openbaar onderwijs,
de klaarziende Falck, als gezant naar Londen gezonden, en vervangen door
den buigzamen Van Gobbelschroy, een ontwikkelden Belg, die, met de beste
inzichten bezield, zich met den meesten ijver op de uitbreiding van 't
Staatsonderwijs toelegde. Door 's Konings toedoen besloot hij insgelijks
het middelbaar onderwijs aan den invloed der geestelijkheid te onttrekken.
Een besluit van 14en Juni 1825 beval de sluiting van al de niet erkende
Latijnsche scholen en
|