n den
radikalen Adelson Castiau, beiden van Doornik, vroegen de afdanking van den
"hatelijken" Van Maanen, den boozen genius des Konings; ook L. de Potter,
van uit zijn gevangenis te Brussel, zond zijne _Lettre de Demophile au Roi_
in 't licht, waarin hij, na de doctrine der souvereiniteit der Keure
tegenover die der souvereiniteit des Konings gesteld te hebben, durfde
schrijven: "Sire, uwe hovelingen en uwe ministers, uwe vleiers en uwe
raadgevers bedriegen u en brengen u op een dwaalspoor; het stelsel waarin
zij de Regeering doen volharden, bedreigt haar met een onvermijdelijke ramp
en voert ze onwederroepelijk ten ondergang".
In de Staten-Generaal verhieven Le Hon en De Brouckere, De Stassart en De
Gerlache insgelijks de stem tegen de onvoorzichtige handelwijze, der
Regeering en bezwoeren ze de voornaamste eischen hunner landgenooten in te
willigen. De vruchteloosheid hunner pogingen inziende, besloten de
afgevaardigden van het Zuiden al hunne macht tegen de tienjarige,
begrooting van wegen en middelen te richten, en zij hadden de voldoening,
dank zij de ondersteuning van enkele afgevaardigden van het Noorden, die te
verwerpen met 55 stemmen tegen 52; de jaarlijksche uitgaven gingen slechts
met eene stem door. Voor 't overige, als bewijs dat niemand de omverwerping
der regeering vergde, stemde men op staanden voet met eenparigheid van
stemmen een nieuw ontwerp van wegen en middelen, voor een jaar, door 't
Ministerie voorgesteld; uit die voorloopige begrooting was eindelijk de
belasting op het gemaal verdwenen (19en December 1829). Deze was de eerste,
maar gevoelige nederlaag van Koning Willem in de Staten.
Wel veranderde hij 't Ministerie, maar behield Van Maanen; Van
Gobbelschroy, nu aangesteld voor nijverheid en kolonien, werd vervangen
door een anderen Belg, De la Coste, gouverneur van Antwerpen (29en
December). In plaats dus van te trachten een ministerie van verdrag te
vormen, waarin enkele leiders der oppositie zouden getreden zijn, bleef de
Koning aan zijn stelsel hechten en behield tevens zijn gehaten
vertrouweling. Meer nog; om zich te wreken zette hij op 8en Januari 1830
zes ambtenaren, leden der Staten-Generaal, van hunne bediening af, omdat
zij tegen de begrootingen gestemd hadden, en een volkomen minachting voor
de grondbeginselen der regeering toonden. Op die onbehendige gewelddaad
antwoordde de Belgische oppositie met, in 17 dagbladen tegelijk, eene
_nationale inschrijving_ te openen om de leden der
|