tegelijkertijd bestaan. Nu, mijne regeering is eene monarchie, getemperd
door een Grondwet. Alle vraagstukken zijn er duidelijk in bepaald; al de
tegenstrijdige theorieen zijn ongrondwettelijk, oproerig en revolutionnair!
Ik ken mijn recht, ik ken mijn plicht, ik zal de bezworen Grondwet uit al
mijne krachten rechthouden!"
Dezelfde autoritaire geest ademde de beruchte _Koninklijke Boodschap_,
enkele dagen later uitgevaardigd (11en December 1829); en dat juist op 't
oogenblik, dat voor de eerste maal de hoogere ambtenaren het gevaar der
toenemende gisting aan de ministers aanwezen.
Die boodschap vergezelde het ontwerp van wijziging der pas aangenomen wet
op de drukpers van 16en Mei 1829, die de Koning al te liberaal gevonden had
en die hij wilde zien verscherpen.
Na een lofrede op de daden zijner regeering sedert 1815, viel hij heftig de
opstellers van het petitionnement aan "die op schandelijke wijze zijne
weldaden miskenden", noemde de pers "onteerd en verlaagd", waarschuwde voor
de "onbedachte aanmatigingen en misplaatste bemoeiingen" van zekere
woelgeesten, en deed zijn inzicht kennen om de kuiperijen van de
kwaadwilligen te beteugelen. Maar ook repte Willem van de "rechten van zijn
huis", verklaarde zonder omwegen zijne aanspraak op de alleenheerschappij
en verwierp dienvolgens de ministerieele verantwoordelijkheid. Om den
indruk van dit stuk nog te versterken, liet de regeering het gerucht
loopen, dat om den weerstand te verbrijzelen, zij de hulp van een Pruisisch
leger zou inroepen.
's Anderendaags zond minister Van Maanen de Koninklijke Boodschap tot al de
rechters en ambtenaren, met verzoek om hem, op straffe van afzetting, in de
vier en twintig uren hunne toetreding te sturen "tot de grondbeginselen
welke de Vorst uitdrukkelijk verklaard had de regelen van zijn bestuur te
zijn". Die bemoeiing der Regeering met de denkwijze zijner beambten en die
dwang tot aflegging eener sterke politieke geloofsbelijdenis keurde zelfs
de gouverneur van Zuid-Holland, graaf van der Duyn, ten strengste af. De
uitslag dezer willekeurige, daad liet zich niet wachten; de katholieke
_Courrier de la Meuse_ noemde de Boodschap "het manifest van het
despotismus tegen de vrijheid"; de andere bladen schandvlekten de houding
der Hollandsche afgevaardigden die gedurende de debatten der volgende dagen
van "de alleenheerschappij des Konings" hadden durven gewagen; talrijke
vlugschriften als die van den katholieken Barthelemy Dumortier e
|