FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36  
37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   >>   >|  
as; maar komt niet te dicht, of 'k maak U zwart als moorkens. De stoute kaboutermannekens kwamen toch nader; dan nam Klaas er een bij zijn wambuis, streek zijn zwarte hand over 't gladde gezichtje en liet hem zoo loopen, tot groote vreugd van de schaterende bende. Soetkin, Klaas' wijf, was een brave, wakkere vrouw, die opstond met de zon, en vlug en vlijtig was als een bij. Zij en Klaas bebouwden getweeen hunnen akker en spanden zich als ossen voor den ploeg. Zwaar was het om hem voort te trekken, doch zwaarder nog trok de egge, die met hare houten tanden den harden grond moest scheuren. Toch deden zij het blij te moede, met een liedeken op de lippen. En de grond mocht nog zoo hard zijn en de zon hare heetste stralen op hen neerschieten: zij konden water en bloed zweeten als zij de egge trokken dat hunne knieen knikten--al hun lijden vergaten zij, als zij even stil stonden en Soetkin heur zacht gelaat naar Klaas keerde, want dan kuste Klaas den spiegel van die teedere ziele. V. Den vooravond had men van de pui van 't gemeentehuis uitgeroepen dat Mevrouw, echtgenoote van keizer Karel, zwanger was en dat er gebeden voor hare aanstaande verlossing moesten worden opgezegd. Gansch huiverend kwam Katelijne bij Klaas binnen. --Wat scheelt er? vroeg de kooldrager. --Laas! sprak zij met hijgenden boezem. Dezen nacht zag ik spoken, die menschen maaiden gelijk de hooiers het gras.--'k Zag meisjes levend begraven! En de beul danste op de lijken!--De bloedsteen, die sedert negen maanden zweette, is dezen nacht gebarsten. --Erbarming, zuchtte Soetkin, erbarming, Heere God: wat duister voorteeken voor Vlaanderenland! --Ziet gij dat met uwe oogen of in droom? vroeg Klaas. --Met mijne eigen oogen, sprak Katelijne. Doodsbleek en schreiend sprak Katelijne toen: --Twee kinderkens zijn geboren; het een, in Spanje, is de kleine Philippus, het ander, in Vlaanderenland, is de zoon van Klaas, die later Uilenspiegel zal heeten. Philippus wordt een beul, want hij werd verwekt door Karel den Vijfde, den moordenaar van ons land. Uilenspiegel wordt een meester in kwinkslagen en guitenstreken, maar goedhertig zal hij zijn, want zijn vader is Klaas, de wakkere arbeider, die in braafheid, eer en deugd zijn brood verdient. Keizer Karel en koning Philippus zullen hun leven lang kwaad doen, door oorlog en knevelarij en andere misdaden. Klaas, die heel de week werkt, zal leven volgens recht en wet, bij zijn zuren arbei
PREV.   NEXT  
|<   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36  
37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   >>   >|  



Top keywords:

Philippus

 

Katelijne

 

Soetkin

 

wakkere

 

Vlaanderenland

 

Uilenspiegel

 

gebarsten

 

erbarming

 

Erbarming

 

zuchtte


duister
 

voorteeken

 

begraven

 
boezem
 

spoken

 

hijgenden

 

binnen

 

scheelt

 
kooldrager
 

menschen


maaiden

 

bloedsteen

 
lijken
 

sedert

 

maanden

 
danste
 

levend

 

hooiers

 

gelijk

 

meisjes


zweette
 

koning

 
Keizer
 
zullen
 

verdient

 

arbeider

 

braafheid

 

oorlog

 

volgens

 

knevelarij


andere
 

misdaden

 

goedhertig

 

guitenstreken

 
kinderkens
 

geboren

 

Spanje

 

schreiend

 

Doodsbleek

 
kleine