FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123  
124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   >>   >|  
leet, dat ik niet zo gemeenzaam met u ben als van te voren? _Ik_. Ja, zeker; maar dat gy my dit vraagt, treft my niet minder. Gy weet dan nog niet, hoe hoog ik u acht; of hoe hartlyk ik u bemin; en hoe zal ik u daar ooit van kunnen overtuigen? (_Ik had tranen in myne oogen_.) _Juffrouw Buigzaam_. _Als_ gy my in dat licht beschouwt, dat ik waarlyk uwe achting niet onwaardig ben, waarom maakt gy dan zo weinig gebruik van myne oprechte vermaningen? _Ik_. _Als_, zegt gy met nadruk! _Juffrouw Buigzaam_. Is het zo niet? Kom aan, wy zitten hier nu onder vier oogen. Laat ik eens met u praten: wilt gy? _Ik_. Niets zal my aangenamer zyn. Maar zeker, zyt gy t' onvreden? _Juffrouw Buigzaam_. Ja! en nog meer verdrietig: ik heb u te lief, om niet beide te zyn. _Ik_. Wees nu alles wat gy maar wilt, indien gy my maar lief hebt: Mag ik u echter vragen, wat u hier toe beweegt? _Juffrouw Buigzaam_. Uwe eigene onvoorzichtigheid. _Ik_. (_Ik werd ongemakkelyk, en zy zag het ook_.) Myne eigene onvoorzichtigheid! _Juffrouw Buigzaam_. Niets anders.... Maar my dunkt, dat gy niet zeer geschikt zyt, om thans onaangename waarheden te horen; en ik beken, dat ik geen recht heb om u die te zeggen, ten zy de vriendschap my dat recht geeft. Willen wy de zaak daar laten? _Ik_. Zo als gy verkiest: niemand hoort gaarne onaangename waarheden; 't is des geen mirakel, dat ik er niet veel smaak in heb. (_Zy zag my zeer bedaart, doch niet minzaam, aan_.) _Juffrouw Buigzaam_. O myn kind, speel niet met uw eigen geluk! (_Dit woord brak myn trotschheid; ik rees op, omhelsde haar, schreide aan haar hals; zy kuschte myne gloeijende wang, trok een stoel naast den haren, en zei_:) Zit, myne Liefde; waarlyk, ik meen het wel met u. --(_Ik kon niet spreken, ik snikte_.) Zy ging voort: De Voorzienigheid, die alles in de zedelyke en natuurlyke waereld bestuurt, die altoos voor alle hare schepzelen het beste beoeogt, heeft u, tegen uw uitzicht aan, by my gebragt. Dat ik u lief kreeg, was zeer natuurlyk; dat gy my met achting behandelde, ingelyks. Ik leerde u kennen, ik zag, dat gy een voortreffelyk jong mensch waart; en dat, zo gy altoos uw schrander oordeel volgde, zo gy altoos[3] in goede handen vielt, vooral, zo gy de vrouw wierdt van een achtingwaardig, u beminnent man, gy een voorbeeld in het huisselyk leven zoudt kunnen worden, om dat gy u dan zoudt verheffen boven uwe sterke neigingen tot zulke vermaken, die nooit onze pligten moeten uit
PREV.   NEXT  
|<   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123  
124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   >>   >|  



Top keywords:

Juffrouw

 

Buigzaam

 

altoos

 
eigene
 

onvoorzichtigheid

 

onaangename

 

waarheden

 

waarlyk

 
kunnen
 

achting


Voorzienigheid

 
beoeogt
 

zedelyke

 
natuurlyke
 

schepzelen

 

snikte

 

gemeenzaam

 
waereld
 

bestuurt

 

Liefde


kuschte

 
gloeijende
 

schreide

 

omhelsde

 

trotschheid

 

uitzicht

 
spreken
 

worden

 
verheffen
 

huisselyk


voorbeeld

 

wierdt

 

achtingwaardig

 

beminnent

 
sterke
 
pligten
 
moeten
 

vermaken

 

neigingen

 

vooral


behandelde

 

ingelyks

 
leerde
 

kennen

 

natuurlyk

 

gebragt

 
voortreffelyk
 

handen

 

volgde

 

oordeel