f in
den weg is geweest....
* * * * *
Zij was onvoldragen, omdat de tijd veranderde. Toen het drama van
Julianus den Afvallige in het licht verscheen (1873), was er reeds een
ander aanschijn over de dingen gekomen. Voor den dichter werd het een
gesloten tijdvak; aan den eenen kant staat er zijn tragedie _Catilina_
en aan den tegenovergestelden kant staat _Keizer en Galilaeer_, ieder
van beiden een teeken hoe ver zijn eerzucht reikte. Maar hij schreef
voortaan geen "werelddrama's" meer.
Want de wereld was voor den dichter kleiner geworden.
Dat lag aan hemzelf, nu hij zijn hoog standpunt innam en zijn talent
gerijpt en gedegen in zich droeg; maar dat lag ook aan de wereld, daar
in werkelijkheid veel grootheid of schijn van grootheid van haar was
weggegaan.
Ibsen's gedachten keerden weer naar huis, zooals men naar den
moedergrond terugverlangt, bij een teleurstelling. En van dezen tijd af,
bleef hij met zijn verbeelding bij het geboorteland.
Ik weet niet of iemand die dien tijd niet heeft meebeleefd, zich een
voorstelling kan maken van het gevoel hoe de wereld toen minder werd,
of liever hoe zij minder helder in haar groote verhoudingen voor het oog
lag. Er was teruggang. Dat zelfde determinisme dat een man als Ibsen
groot en wijd had leeren zien, werd door de kunst van de komende periode
op de details van het leven toegepast, en het leven werd een object van
waarneming voor den kunstenaar. Men constateerde verval; en men
behandelde het leven grof en klein.
Was het niet een periode als tusschen licht en donker? Er ging al wel
een eerste nieuwe beweging en een geheime trilling over de aarde, maar
het geschiedde onder een lichtlooze, rauwe lucht.
* * * * *
Ibsen zag zijn land aan met den blik van een vreemdeling. Het lag op een
afstand. Hij voelde zich geen burger van Noorwegen. Kon hij, die voor
zich den rang veroverd had van lid der Europeesche samenleving, nog
langer wezen een staatsburger?--Maar hij had behoefte met de
maatschappij van het Noorden mee te leven.--Kon hij er zich anders
gedragen dan als satiricus?
Ibsen als een man van het "tusschen donker en licht", een onzekere, een
vrager, een twijfelaar, was een geboren satirist. Hij is begonnen met
satirische kluchten te schrijven, evenals Wergeland zijn "farcen" in de
wereld heeft gestuurd, evenals in iedere opkomende beschaving de man van
vernuft zich lucht verschaft door te hekel
|