ie slechte dingen die later van je verteld
werden, moeten in de verwarring, zonder nadenken, zonder overleg gebeurd
zijn....
JOHAN. Wat voor dingen bedoel je?
MARTHA. Och, je begrijpt mij heel goed;... daarover praat ik niet meer.
Maar je moest immers weg, van voren af aan beginnen, een nieuw leven.
Zie je, Johan, ik ben je plaatsvervangster hier geweest, ik, je oude
speelkameraad. De plichten die jij hier verzuimde te vervullen, of niet
vervullen kon, die heb ik op mij genomen en voor je vervuld. Ik vertel
je dit omdat je je ook niet dat nog te verwijten zoudt hebben. Voor het
arme, verongelijkte kind, ben ik een moeder geweest; ik heb haar
opgevoed zoo goed als ik kon....
JOHAN. En je heele leven daaraan verspild....
MARTHA. Dat is niet verspild. Maar je bent laat gekomen, Johan.
JOHAN. Martha ... als ik je alles zeggen kon.... Wel, laat ik je in elk
geval danken voor je trouwe vriendschap.
MARTHA (_met een droevig lachje_). Hm.... Zoo, nu heb ik ten minste
gezegd wat ik op 't hart had. Sst; daar komt iemand. Adieu; ik kan nu
niet.... (_zij gaat weg door de verste deur links. Lona Hessel komt uit
den tuin, gevolgd door Mevr. Bernick_).
MEVR. BERNICK (_nog in den tuin_). Maar om 's hemels wil, Lona, wat
verzin je toch!
LONA. Laat mij toch maar begaan; ik wil en moet met hem spreken.
MEVR. BERNICK. Maar dat zou toch het grootst mogelijke schandaal geven!
O Johan, ben jij daar nog?
LONA. Maak dat je wegkomt, jongen; blijf niet hier in de kameratmosfeer
omhangen; ga den tuin in en praat een beetje met Dina.
JOHAN. Dat was ik juist van plan.
MEVR. BERNICK. Maar....
LONA. Hoor eens, Johan, heb je Dina al eens goed aangekeken?
JOHAN. Ik geloof van ja.
LONA. Je moet haar maar eens heel nauwkeurig opnemen, jongen. Dat zou
iets voor jou zijn!
MEVR. BERNICK. Maar Lona!
JOHAN. Iets voor mij?
LONA. Ja, om naar te kijken, meen ik. Ga nu maar!
JOHAN. Maar al te graag! (_hij gaat den tuin in_).
MEVR. BERNICK. Lona, ik sta verstomd over je. Dit kan je toch onmogelijk
ernst zijn.
LONA. Ja waarachtig is het mij ernst. Is zij niet frisch en gezond en
braaf? Zij is net een vrouw voor Johan. Zoo een heeft hij daarginder net
noodig; dat zal wat anders zijn dan een oude stiefzuster!
MEVR. BERNICK. Dina! Dina Dorf! Denk toch eens aan!...
LONA. Ik denk in de eerste plaats aan het geluk van mijn jongen. Want
hem een beetje helpen moet ik wel; zelf is hij niet heel handig in zulke
dingen; voo
|