groote leven in Ibsen's satirische drama's, dit gaf hun
dadelijk hun plaats in de Europeesche letterkunde, dat zij door hun
strengen bouw, door hun klemmende logica van gevoel, de gebeurtenissen
der kleine Noorsche maatschappij verhieven tot een typisch voorval van
het menschenleven, zonder daaraan karakter of kleur te ontnemen. Toen
Nora er eenmaal was, kon men zich den tijd niet voorstellen dat zij er
niet was geweest. Zij had noodzakelijkheid.
Maar het groote van die comedies heb ik nog niet genoemd. Zij hebben een
voorgrond, waarop het verwarrend verdriet en de burleske brutaliteit
zich breed uitspreiden;--maar zij hebben ook een achtergrond van
aangehouden zwijgen, een diep verschiet van schemering met een heel
flauwen, grauwen morgenstraal.
In _Brand_ en _Peer Gynt_ klaagt en treurt een nevenstem; in _Nora_ en
_Spoken_ hoort men haar eveneens, ofschoon ze bijna altoos zwijgt, ja,
zwijgend wacht om te spreken.
* * * * *
_Nora_ is van 1879, _Spoken_ van 1881, de _Volksvijand_ die zich bij de
vorigen aansluit, van 1882. Het is de tijd der Europeesche satire in
grooten stijl. Ibsen ging het scherpst vooraan.
* * * * *
Hij wist wat hij deed. Want daarin is hij een recht kind van den Nacht,
berekenend en kennend als de Nacht, dat hij zijn talent soms geheel in
handen overlaat van zijn logisch verstand. Toen in 1885 de politieke
strijd beslist was en het Noorsche volk mondigheid en zelfstandigheid
had verkregen, zeide Ibsen zelfbewust[54]: "Ja, het land is minder
bekrompen; men zou er zich nu wel kunnen roeren.... De politici zullen
dat aan hun inspanning toeschrijven en zich alle eer van de overwinning
geven, maar wij zijn het, wij dichters, die haar voorbereid hebben en
den strijd hebben ontbonden. Zonder ons was er noch strijd geweest, noch
zege".
In de jaren 1884 en '85 is de ombuiging. Mag ik zoo noemen, dan slaat
Europa, en slaat Noorwegen, een hoek om. Het uitzicht verwijdt zich;
een andere periode vangt aan. En zie eens wat uiterste gevoeligheid de
richting en de breed uitgebreide vleugeldrift van Ibsen's genius
bestuurt!--hij volvoert de wending mede. Op eenmaal zwenkte hij in zijn
scherpe vaart.
Het komt bij den dichter niet als iets heel ongewoons. Want hij gaat wel
meer tot het uiterste in een lijn, om dan plotseling een nieuwen kant
van zijn talent te ontwikkelen. Zoo was hij na den grauwen nevelstorm
van nacht en eenzaamheid d
|