zoolang stilstaat.
BERNICK. Hm; dat zal hij niet doen. Enfin. Wil u misschien de post even
doorzien? Zeg eens, heeft u Olaf niet beneden op den steiger gezien?
KRAP. Neen, mijnheer. (_af in de eerste kamer links_).
BERNICK (_kijkt weer in het telegram_). Acht menschenlevens wagen die
heeren zoo maar kalm-weg er aan....
HILMAR. Och, 't is nu eenmaal het beroep van een zeeman om de elementen
te trotseeren. Daar moet toch iets spannends in zijn, zoo enkel met een
dunne plank tusschen jezelf en den afgrond....
BERNICK. Ja, ik zou den reeder bij ons wel eens willen zien die zich tot
zoo iets leenen zou. Niet een ... geen enkele.... (_krijgt Olaf in het
oog_). Zoo, Goddank dat hij heelhuids weer thuis is. (_Olaf met een
hengel in de hand is de straat opgekomen en komt door de tuindeur
binnen_).
OLAF (_nog in de tuin_). Oom Hilmar, ik ben beneden geweest en heb de
stoomboot gezien.
BERNICK. Ben je nu alweer op den steiger geweest?
OLAF. Neen, ik ben enkel maar met een boot uit geweest. Maar oom, er is
een heel gezelschap kunstrijders aangekomen, met paarden en andere
dieren, en een heele boel passagiers!
MEVR. RUMMEL. Wat? Krijgen we hier heusch kunstrijders te zien?
ROeRLUND. Wij? Dat kan ik toch niet aannemen.
MEVR. RUMMEL. Neen, _wij_ natuurlijk niet ... maar....
DINA. Ik zou ze wel graag zien.
OLAF. Ja, ik ook.
HILMAR. Je bent een lummel. Is daar nu iets aan te zien? Louter
dressuur. Neen, een Gaucho op zijn snuivenden mustang door de pampas te
zien jagen, dat is wat anders! Maar godbewaarme hier in dit nest....
OLAF (_trekt Martha aan haar japon_). Tante Martha, kijk, kijk ... daar
komen ze!
MEVR. HOLT. Hemel ja, daar heb je ze.
MEVR. LYNGE. O foei, die afschuwelijke menschen!
(_Veel reizigers en een heele troep stadsvolk komen de straat langs_).
MEVR. RUMMEL. Ja, dat is je echte kermisvolk. Ziet u die daar, met die
grijze japon, mevrouw Holt; zij draagt den knapzak op haar rug.
MEVR. HOLT. Ja, en ze draagt hem aan haar parasol-stok! Dat is
natuurlijk de vrouw van den directeur.
MEVR. RUMMEL. En daar heb je den directeur zelf, die met dien baard. Hij
ziet er net uit als een roover. Niet kijken, Hilda!
MEVR. HOLT. Jij ook niet, Netta.
OLAF. Mama, de directeur groet ons.
BERNICK. Wat is dat?
MEVR. BERNICK. Wat zeg je, kind?
MEVR. RUMMEL. Ja, lieve hemel, daar groet die vrouw ook al!
BERNICK. Neen, dat is toch te erg!
MARTHA (_onwillekeurig_). Ah....
MEVR. BE
|