er ook niets tegen hebben kon de reis mee te maken. Maar wees
gerust, Lona verklapt niets, en ik zal ook nu wel weer mijn mond houden.
BERNICK. Ja ... ja ... daar vertrouw ik ook op.
JOHAN. Daar heb je mijn hand er op. En nu zullen wij niet meer spreken
over die oude geschiedenis; gelukkig is dat de eenige dolle streek,
zoover ik weet, die een van ons heeft uitgehaald. Nu wil ik van de
enkele dagen dat ik hier ben ten volle genieten. Je weet niet wat een
heerlijke wandeling wij van morgen gemaakt hebben. Wie zou gedacht
hebben dat die kleine dreumes, die hier rondliep en voor engeltje
speelde op het tooneel...! Maar zeg toch eens,... hoe is het toen verder
met haar ouders afgeloopen?
BERNICK. Och, ik weet er niet meer van te vertellen dan ik je schreef
kort nadat je weg was. Je hebt immers die twee brieven wel gekregen?
JOHAN. Jawel; jawel; ik heb ze nog allebei. Die dronkenlap liep immers
van haar weg?
BERNICK. En is later in de jenever gestikt.
JOHAN. Zij stierf immers ook kort daarop? Maar jij hebt zeker alles voor
haar gedaan wat je in stilte doen kon?
BERNICK. Zij was trotsch; zij heeft nooit iets verraden en ze wilde
niets aannemen.
JOHAN. 't Is in elke geval goed dat je Dina in huis genomen hebt.
BERNICK. Ja, maar het is eigenlijk Martha geweest die dat heeft
doorgedreven.
JOHAN. Zoo was dat Martha's werk? Ja, Martha ... dat is waar ook ...
waar zit die toch van daag?
BERNICK. O, _die_,... als die niet aan 't les geven is op school, dan
is ze bij haar zieken.
JOHAN. Dus Martha heeft zich met haar bezig gehouden.
BERNICK. Ja, Martha heeft altijd een zeker zwakje gehad voor alles wat
opvoeding is. Daarom heeft zij ook een betrekking aan de volksschool
aangenomen. Dat was een groote dwaasheid van haar.
JOHAN. Ja, zij zag er gisteren erg vermoeid uit; ik vrees ook dat zij
daarvoor niet sterk genoeg is.
BERNICK. Och, wat haar gezondheid betreft zou het wel gaan. Maar het is
onaangenaam voor _mij_; 't staat net of ik, haar broer, geen lust heb om
haar te onderhouden.
JOHAN. Te onderhouden? Ik dacht dat zij zelf geld genoeg had om....
BERNICK. Geen cent. Je herinnert je nog wel wat voor een benauwde tijd
het was voor moeder toen jij weg ging. Zij hield het toen met mijn hulp
nog wel een tijdlang vol; maar dat kon op den duur toch zoo niet gaan.
Daarom liet ik mij in de firma opnemen; maar zoo ging het toen ook
alweer niet. Ik moest dus de heele zaak overnemen, en toen wij onze
bala
|