terug, elegant en voornaam, van je groote buitenlandsche reis. Je was in
Parijs en in Londen geweest. En toen koos je mij tot intiemen vriend,
hoewel ik vier jaar jonger was dan jij;... nou ja, dat was omdat jij
Betty het hof maakte, dat begrijp ik nu wel. Maar wat was ik daar
trotsch op! En wie zou dat niet geweest zijn? Wie zou zich niet graag
voor je opgeofferd hebben; vooral omdat er toch niet meer aan vast was
dan een maand lang wat kletspraatjes in de stad, en ik meteen de wijde
wereld kon intrekken.
BERNICK. Hm; mijn beste Johan, ik moet je eerlijk zeggen, dat die
geschiedenis nog niet zoo heelemaal vergeten is.
JOHAN. Zoo? Niet? Nou wat raakt mij dat, als ik weer daarginder op mijn
farm zit....
BERNICK. Dus je gaat weer terug?
JOHAN. Ja, stellig.
BERNICK. Maar toch niet zoo heel gauw, hoop ik?
JOHAN. Zoo gauw mogelijk. Ik ben alleen maar meegekomen om Lona plezier
te doen.
BERNICK. Zoo? Om Lona?
JOHAN. Ja, zie je, Lona is niet jong meer, en in den laatsten tijd begon
het verlangen naar haar eigen land haar te kwellen; maar zij wou het
nooit bekennen. (_Glimlachend_). Hoe zou zij zoo'n lichtzinnig wezen
durven achterlaten, dat zich, toen hij negentien jaar oud was al had
afgegeven met....
BERNICK. En...?
JOHAN. Ja, Karsten, nu moet ik je iets biechten, waarover ik me schaam.
BERNICK. Je hebt haar toch niet verteld hoe de zaak in elkaar zit?
JOHAN. Ja, dat heb ik wel. Het was verkeerd van mij maar ik kon niet
anders. Je kunt je niet voorstellen wat Lona voor mij geweest is. Jij
hebt haar nooit goed kunnen uitstaan, maar voor mij is ze als een moeder
geweest. In de eerste jaren, toen wij het zoo spaansch hadden
daarginder, wat heeft ze toen niet gewerkt. En toen ik langen tijd ziek
lag en niets kon verdienen, en het ook niet kon verhinderen, toen is zij
liederen gaan zingen in cafe's, voordrachten gaan houden, waar de
menschen om lachten; en toen heeft ze een boek geschreven waar zij
naderhand om gelachen en geschreid heeft,... allemaal om mij in leven te
houden. Daarom kon ik het niet langer aanzien hoe zij van den winter
verteerde van heimwee, zij, die gezwoegd en geslaafd had voor mij! Neen,
dat kon ik niet, Karsten. En daarom zei ik: ga terug Lona, je hoeft voor
mij niet bang te zijn; ik ben niet zoo lichtzinnig als je denkt. En zoo
... zoo kwam zij het te weten.
BERNICK. En hoe nam zij het op?
JOHAN. Nou, ze vond, wat ook waar was, dat als ik wist niets misdaan te
hebben, ik
|