reeds hun terrein verkend en vermeesterd, zij zouden misschien
stille beschouwers zijn geworden;--nu stelden zij hun eigen wereld,
tegenover de wereld die zij zagen; zij maakten oppositie, zij werden,
zooals het in die dagen heette, satirici.
Totdat een nieuw Europeesch samenleven opkwam in de laatste jaren der
19e eeuw.... En het werk dier mannen begon zich meer aan te sluiten
bij de behoeften van den tijd. Zij namen deel aan den nieuwen
beschavingsarbeid. Maar zij waren in hun hart geworden: mannen van het
verleden. Van een groot verleden, zeker, dat het teeken droeg van het
algemeen menschelijke,--toch van het verleden.
Zoo kwamen zij op een afstand van de gewone menschenwereld; en voor het
oog van hun tijdgenooten, verloren zij zich eenigszins, ondanks hun
scherp geprente trekken, in lichte nevelen en een blank onbestemd
schijnsel--overgang der heentrekkende schaduwen van den nacht tot het
eerste teere licht van den grijzenden morgen....
* * * * *
Misschien heb ik bij deze zaken te lang stil gedaan en de aandacht door
een algemeen intermezzo vermoeid, in plaats van haar bij Noorwegen en de
Noorsche dingen te bepalen. Ik moet dan vragen om die beschouwingen over
den toestand van Europa en over Europeesche menschen te laten wijken
naar den achtergrond, zonder dat men ze daarom toch geheel uit het oog
mag verliezen. Ze zijn als een wijdere kring dien ik om den engere van
mijn onderwerp moest trekken, en de beweging van dien ruimeren cirkel
was het zeker wel noodig te volgen, nu het te doen is om Henrik Ibsen
die echt een Noor was, maar die zich soms in de eerste plaats gevoeld
heeft als een burger van Europa.
De Scandinaviers die zoo trotsch zijn op hun Noorden, kunnen van tijd
tot tijd heel uit de hoogte neerzien op hun land en zijn beschaving.
Wat heeft Kierkegaard niet op Denemarken en zijn hoofdstad, dat nest,
gevloekt! En hoor Ibsen:
"Waarom," vraagt hij[34], "staan wij die een Europeesch standpunt
innemen, zoo alleen in ons vaderland?--Wijl dit ons vaderland niet den
samenhang bezit van een staat; wijl men in het vaderland gemeentelijke
gedachten en gevoelens heeft, geen nationale, geen Scandinavische....
Denkt ge dat dit fragment van Europeerdom een grondslag kan wezen voor
beschaving? Alleen een natie, wanneer ze een geheel uitmaakt, kan
meewerken aan een cultuurbeweging. Wij Scandinaviers zijn in de oogen
van Europa nog niet verder gekomen dan het gemeenteraads-standp
|