FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104  
105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   >>   >|  
g groeiende wingerd liet, als een zinnebeeld van verlatenheid, zijne ranken, in de grootste verwarring door elkander gestrengeld, langs een gedeelte van den achtergevel en over de geslotene en vervelooze luiken afhangen. De tuin achter het huis was even woest als het overige, het gras groeide voeten hoog te gelijk met eene uitgelezene verzameling van onkruid. Al de boomen en heesters hadden in broederlijke toegenegenheid hunne takken in elkander gestrengeld, als tot eene les aan den mensch, dat, wanneer deze er de hand en het houweel niet in had, zij in liefderijke toenadering en omhelzing voort zouden leven. Het zou even moeilijk geweest zijn, er pad of weg te vinden als in de onbegane prairien van Amerika of sommige grammatica's. Het eenige, wat liefelijk scheen in deze woestenij, was de groote menigte rozen, die er in weelderigen overvloed en in dichte bosschen met honderden bloemen groeiden. Zoo had ik jaren lang dezen tuin en dit huis gekend en nooit had ik daar, wanneer ik op de heining zat, eenig spoor van leven ontdekt. Soms was ik wel over die heining geklommen en had met verbazing in die wildernis gewandeld, en enkele malen had ik getracht over de halve buitenluiken in het huis te kijken, maar toen ik eens, daarmede bezig, een zwaren slag daarbinnen gehoord had, was ik met schrik weggeloopen, alsof de vermoorde man met eene geheele bende gruwzame spoken mij op de hielen zat. Ik geloof genoeg gezegd te hebben om mijne verbazing te verklaren, toen ik, juist mijne eerste kersepit naar die ramen willende knippen, zag, dat de luiken openstonden en de woeste wingerdranken voor de glazen eenigermate waren weggesnoeid en opgebonden. Maar in den tuin ziende, was daar iets, dat mij nog meer verbaasde en mij met eene kers halverwege in mijn mond deed blijven zitten. Midden in het hooge gras en half bedolven onder een grooten hoop afgeplukte rozen zat een klein meisje, zeven jaar oud, denk ik, met deze bloemen te spelen. Nu eens wierp, zij ze in de lucht en ving ze, met de kleine handjes weer op, dan bedekte zij haar hoofd en gitzwarte haren er mede, en als zij er dan uit opdook, was het alsof zij, als Afrodite uit het fonkelende schuim der zee, uit die bloemen geboren werd. Eene soort van tegenstrijdigheid was er evenwel voor het uitwendige tusschen dit kind en die rozen, in zoover, dat men haar niet daarmede had kunnen vergelijken, gelijk men anders gaarne een blond en blozend kind zou willen doen, want dit
PREV.   NEXT  
|<   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104  
105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   >>   >|  



Top keywords:
bloemen
 

heining

 

daarmede

 
elkander
 

luiken

 

wanneer

 
verbazing
 

gestrengeld

 

gelijk

 
verbaasde

glazen

 

halverwege

 

eenigermate

 
ziende
 
opgebonden
 

weggesnoeid

 

wingerdranken

 

eerste

 
kersepit
 

genoeg


gezegd

 

hebben

 

verklaren

 

geloof

 

openstonden

 

woeste

 

hielen

 

spoken

 

knippen

 

willende


gruwzame

 

geboren

 
schuim
 

opdook

 

Afrodite

 
fonkelende
 

tegenstrijdigheid

 

evenwel

 

blozend

 

willen


gaarne

 

anders

 
tusschen
 

uitwendige

 

zoover

 
kunnen
 

vergelijken

 
gitzwarte
 
grooten
 
afgeplukte