en
(ook in de Katholieke) te Renkum regelmatig gecollecteerd voor "bijzondere noden"
en dat geld was voor onze organisatie bestemd. In die tijd kwam ik voor het eerst
in intensieve relatie met "andersdenkenden"; daar zijn levenslange vriendschappen
uit voortgekomen.
Al gauw was de LO in staat om voor voldoende (distributie-)bonkaarten te zorgen,
dank zij gewapende overvallen gepleegd door de z.g. knokploegen op distributie-
bureaus: de eerste (van een LO knokploeg) vond plaats op 4 juni 1943 en wel op
het distributiekantoor te Langweer (Fr.). Als regel was een dergelijke overval
mee voorbereid door een van de ambtenaren van het distributiekantoor, die voor
de nodige informatie gezorgd had. Het sprak vanzelf dat deze geheime medewerker,
evenals de andere distributie-ambtenaren, bij het begin van de overval vakkundig
geboeid werd en een prop in de mond kreeg.
De techniek om een persoonsbewijs te vervalsen ontwikkelde zich snel. Dank zij
die techniek heeft, na de arrestatie van mijn broer, niemand ontdekt dat zijn
geboortejaar 1922 is en niet, zoals het pb aangaf, 1918.
Eerst was het uiterst moeilijk om onderduikplaatsen te vinden, maar gaandeweg
ging dat beter. Eind juni 1943 kwam er een nieuwe predikant naar Renkum-Heelsum,
ds. B.D. Smeenk (1908). Al tijdens de intreedienst sloeg hij krachtige taal uit,
o.a. in de richting van de ook in die dienst aanwezige burgemeester, eveneens
Gereformeerd: "overheidsdienaren dienden goed te bedenken welke de wettige
overheid was en ze konden beter aftreden dan hand- en spandiensten te verlenen
bij het plegen van daden van onrecht." Achteraf denk ik: misschien was ds. Smeenk
geinspireerd door het Protest (febr. 1943), dat niet in de Gereformeerde diensten
afgelezen maar wel naar de kerkenraden gezonden was. Ofschoon ds. Smeenk niet een
man was die aanmoediging van de synode nodig had om tot verzet te komen.
Helaas: de burgemeester kreeg de gelegenheid een woord van welkom te richten tot
de nieuw-bevestigde predikant, en hij maakte van die gelegenheid gebruik om te
proberen zijn eigen straatje schoon te vegen: "sommigen zouden willen dat je gaat,
maar anderen zijn juist dankbaar dat je nog gebleven bent, want zodoende kun je
nog zoveel goeds doen". Als die man dan tenminste nog iets goeds gedaan had; maar
hij dekte zich aan alle kanten, ofschoon ook in ons dorp Joden werden opgehaald.
<145>
We sidderden van afgrijzen. En dat hij dan ook nog het laatste woord had, want
de kerkdienst
|