ereerd werd.
In de uitzending werd in vervolg hierop gezegd:
Ik denk: de Duitse propaganda had uiteindelijk toch zijn werk gedaan; het Duitse
vergif, het antisemitisme, dat na de oorlog in heviger mate aanwezig was dan voor
de oorlog.
Naar mijn mening doet men met het trekken van deze conclusie de betrokkenen onrecht.
Men had - behalve het reeds genoemde - immers dienen te overwegen dat het, na een
moeilijke periode van - in veel gevallen - samenleven met te veel personen in een
beperkte ruimte, waarbij het gevaar bij ontdekking ernstige gevolgen zou hebben
vooral voor de onderduiker(s), maar toch ook voor het gastgezin, te verwachten
was dat er af en toe spanningen en irritaties zouden optreden en wel aan beide kanten.
Op grond van diverse positieve reacties op de circulaire van ds. Van Nes zou men
overigens ook een artikel kunnen schrijven (of een radio-uitzending kunnen
samenstellen) met als titel:
<183>
"Vriendschap tussen Gereformeerden en Joden, dankzij de onderduik."
Daarmee wil niet beweerd zijn, dat er geen antisemitisme bij Gereformeerden voorkwam
of voorkomt. Slechts zijn we van oordeel, dat het in de betreffende IKON-uitzending
niet is aangetoond. Daar komt dan nog bij, dat de betrokkenen veel op het spel gezet
hadden met het verbergen van hun Joodse medemens. Dat wil nog niet zeggen dat zij
immuun waren voor de bacil van het antisemitisme. Wel betekent het, dat men bij het
trekken van conclusies jegens hen extra zorgvuldig had dienen te zijn.
Een totaal andere vraag (niet in de IKON-uitzending besproken) is, of het houden
van deze enquete correct was jegens degenen omtrent wie men de gegevens verzamelde.
We achten het incorrect dat informatie gevraagd en verstrekt werd over mensen die -
in een noodsituatie - afhankelijk waren geweest van anderen. We beschouwen deze
handelwijze - afgezien van de vraag of de verstrekte gegevens juist dan wel onjuist
waren - een inbreuk op de privacy waarop ieder mens recht heeft, en als zodanig te
betreuren.
<184>
17. GESCHIEDSCHRIJVERS ONDER VUUR
Na de oorlog verscheen al spoedig (in 1946) het bekende werk van H.C. Touw,
Het verzet der Hervormde Kerk (in twee delen). Het werk van Touw blijft onmisbaar
voor ieder die zich een oordeel wil vormen over de houding van de Hervormde Kerk
tijdens de tweede wereldoorlog. Toch oogstte zijn boek - behalve waardering - ook
forse kritiek.
Daar was allereerst ds. J.J. Buskes, die aan Het verzet der Hervormde Kerk twee
ar
|