tikelen wijdde; het eerste was waarderend, maar het tweede bevatte "enkele
kritische kanttekeningen" (In de Waagschaal, 5 september 1947).
Zoals hij gewend was, wond ds. Buskes er geen doekjes om. Zo schreef hij over
het besluit van de Hervormde Synode om het telegram van protest tegen de Joden-
deportaties niet voor te lezen: "Ds. Touw, die bezwaren heeft tegen het Synode-
besluit, tracht het toch zo veel mogelijk goed te praten en te verdedigen."
Ook wees ds. Buskes erop, dat prof. W.J. Aalders op de vergadering van het Convent
al tegen voorlezing van het telegram was, maar omdat alle anderen voor waren,
"legde de Synode er zich bij neer, maar niet van harte. Toen kwam het verzoek
van Seyss-Inquart (om niet af te lezen) en willigde de Synode dit verzoek in."
Bovendien werd in de officiele mededeling over het niet-voorlezen van het telegram
die de Synode aan de predikanten zond, over het in gevaar brengen van de Joden-
Christenen niet gesproken. Aldus ds. Buskes.
Ook H.M. van Randwijk had het een en ander af te dingen op de weergave van ds.
Touw. Hij deed dat in een brief aan deze (13 februari 1950), naar aanleiding van
Touws artikel geschreven voor Onderdrukking en Verzet over "Het verzet der
Hervormde Kerk". Touw accepteerde de door Van Randwijk voorgestelde correcties.
Wanneer Touws weergave in het artikel afwijkt van die in zijn eerdere boek,
verdient de weergave van het artikel dus de voorkeur (zie ook hierboven: hfdst.
4, noot 1).
<185>
Pas in 1949 verscheen: Opdat wij niet vergeten - De bijdrage van de Gereformeerde
Kerken, van haar voorgangers en leden, in het verzet tegen het Nationaal-Socialisme
en de Duitse tyrannie. Uit de inleiding blijkt dat eerst anderen de opdracht
gekregen hadden, "maar tot hun leedwezen om velerlei oorzaak geen gelegenheid
vonden deze arbeid aan te vangen en derhalve van de hun opgedragen taak moesten
ontheven worden. " Daarop had ds. Th. Delleman, studentenpredikant te Groningen,
de synodale opdracht aanvaard en daaraan "met bekwame spoed" uitvoering gegeven.
Ds. Delleman heeft de hulp verkregen van 16 medewerkers. Hoofdstuk IV ("Het Kerkelijk
Verzet") is geschreven door hemzelf, mr. dr. J. Donner, dr. J.J.C. van Dijk en
dr. A.A.L. Rutgers; de laatste drie hadden de Gereformeerde Kerken vertegenwoordigd
in het lnterkerkelijk Convent/I.K.O. In dit hoofdstuk worden de reacties van de kerken
op de anti-Joodse maatregelen slechts summier behandeld. Telkens wordt verwezen naar
hoofdst
|