geldt: "Kerk was zij in een onderdrukt land en aan die druk kon ook zij zich niet
ten volle ontworstelen. Maar dat maakt het feit niet ongedaan dat zij, met
overwinning van de menselijke angst, de leer en de praktijken van de bezetter
veelvuldig en duidelijk publiekelijk verworpen en bestreden heeft." [18.16]
<199>
19. EEN KLEINE KAARS
We reden, op weg naar Hongarije, door Oostenrijk. Mijn broer wees me de wegwijzer
aan: "Kijk, daar: de weg naar Mauthausen". Tegelijk zei hij: "Ik heb geen behoefte
om er heen te gaan." Hij heeft in een concentratiekamp (Vught) gezeten, en in
Duitse gevangenissen.
Je verbaast je erover dat Mauthausen ook een gewoon dorp is: het staat op de
kaart en er zijn borden die de weg er naartoe wijzen. De naam betekent: "tolhuizen".
Later heb ik gezegd dat ik op de terugweg toch graag naar Mauthausen wilde, en
dat mijn broer dan buiten op me zou kunnen wachten.
Je rijdt, na de grote verkeersweg verlaten te hebben en de Donau te zijn overgegaan,
door een lieflijk landschap. Je passeert een paar schilderachtige dorpjes, elk
met een kerktoren. Mauthausen ligt in een prachtige omgeving.
Ten slotte gingen we toch samen naar binnen. Mijn broer wees het me aan: "Kijk,
dat moet de appel-plaats geweest zijn". Blijkbaar werden de concentratiekampen
volgens een standaardtype gebouwd.
We zagen de beruchte steengroeve met de treden; het gedenkteken voor de homofielen
("dood geslagen - dood gezwegen"). Wij allen zijn eraan schuldig. We zagen
de "klaagmuur", en vele foto's. Bij sommige denk je: "Mag men dit wel tonen? Mag
men dit de overledene aandoen?"
Er waren veel bezoekers. Toch was het er stil. Mijn broer zei: Ik hoor een vogel
fluiten; ik neem het die vogel haast kwalijk". Ik dacht aan de kerktorens die we
gezien hadden. In die kerken zullen ook toen diensten gehouden zijn. Ik dacht
terug aan de Duitse predikant aan wie ik eens vroeg: "Hebt u het niet geweten?"
Hij antwoordde: "We hebben het niet geweten, en juist dat is onze schuld; we
hadden het moeten weten en we hadden het kunnen weten".
<200>
Maar betrekkelijk weinig Nederlanders zijn er in Mauthausen vermoord. Die naam
was wel het schrikbeeld. Daarheen gingen zij die bij de eerste razzia gepakt
waren, en van de 340 hebben slechts drie het overleefd. Van de bij de tweede
razzia (juni 1941) gegrepenen kwamen allen hier om.' Sindsdien functioneerde
de naam Mauthausen als de stok waarmee men de fuik werd ingedreven: "Meld je;
waag het niet om
|