-christenen. Toch kregen ook de twee kinderen de gevreesde oproep om zich
te melden.
<149>
Ds. Sikkel maakte tijdens de dienst een opmerking over het onheil dat de familie
Braun getroffen had. Tot de kerkgangers behoorden de twee broers Jaap en Gerard
Musch, toen 29 en 21 jaar oud. Na afloop van de dienst spraken ze ds. Sikkel aan
en vroegen het adres van de familie Braun, gingen daar heen en boden de twee
kinderen hun hulp aan om onder te duiken. Die wilden dat alleen, op voorwaarde
dat ook hun ouders zouden onderduiken: anders zouden immers de Duitsers de
verdwijning van de kinderen wreken op de ouders.
Er is toen besloten dat het hele gezin zou onderduiken en zo geschiedde. De
kinderen gingen naar Friesland, de ouders werden ondergebracht met hulp van
een dominee in Barneveld voor wie ds. Sikkel de gebroeders Musch een introductie-
brief had meegegeven; dat moet ds. W.L. Korfker (1883) geweest zijn.
Dat was het begin. Kort daarop gingen Jaap en Gerard zich nog intensiever met
het helpen onderduiken van Joden bezighouden. Jaaps verloofde evenwel vond
Jodenhulp veel te gevaarlijk; waarop Jaap besloot de verloving te verbreken.
Hij, zijn broer Gerard en diens vriend Dick Groenewegen van Wijk (evenals
Gerard 21 jaar) waren bewogen met het lot der Joden, "een lot waarmee ze iedere
dag geconfronteerd werden". Dat was de belangrijkste drijfveer. "Ook voelden ze
zich als christenen verplicht te proberen zoveel mogelijk Joden uit handen van
de Duitsers te houden". Aldus Bert Jan Flim.
Ze gingen zich vooral toeleggen op het helpen van Joodse kinderen: die waren
gemakkelijker dan volwassenen onder te brengen, accepteerden de autoriteit van
hun helpers (de helpers zelf waren nog zo jong!), hadden geen persoonsbewijs nodig,
waren het meest hulpeloos, maar vormden desondanks de toekomst van het Joodse volk.
<150>
Drie problemen moesten worden opgelost: hoe de kinderen uit Duitse handen te
krijgen? Hoe de nodige onderduikplaatsen te vinden?, hoe de kinderen naar hun
plaats van bestemming te brengen?
Er was in Amsterdam, Plantage Middenlaan 31, een creche die op last van de Duitsers
ingericht was, als dependance van de Hollandse Schouwburg, het gevreesde
concentratiepunt voor hen die gedeporteerd zouden worden. Welnu, men vond
(zoals ook door L. de Jong beschreven) allerlei wegen om telkens kinderen de
creche uit te smokkelen, vaak via de nabijgelegen Hervormde kweekschool en met
behulp van de directeur daarvan, J.W. van Hul
|