wat de Duitsers
bij eventuele ontdekking hem zouden kunnen aandoen.
Nog zie ik in gedachten het gezicht van de man voor me; hij zweette ervan. Maar
het antwoord was: je hebt gelijk; toch durf ik niet." Het ironische van het geval
is dat dezelfde man, aan het eind van de oorlog toen zijn dorp onder vuur lag en
men moest evacueren, niet te bang was om terug te gaan in een poging om wat huisraad
te redden. Dat heeft hem toen zijn leven gekost.
Inderdaad was men soms, hoe onlogisch het klinken moge, minder bezorgd over het
verliezen van lijf dan van goed. Na de slag bij Arnhem waren er nogal wat Engelse
militairen ondergebracht bij burgers op de Veluwe. Men wist bij ontdekking de
doodstraf te zullen krijgen, maar dat risico werd aanvaard. Toen evenwel bleek,
dat de Duitsers bij ontdekking niet alleen de heer des huizes fusilleerden,
maar ook zijn huis of boerderij verwoestten, zijn er een paar boeren geweest
die zelden: "Dat wordt me te kras; zoek een andere plaats voor die Engelsman."
Al eerder noemden we terloops hoe mevrouw Ader-Appels de pastorie moest verlaten
en hoe die werd leeggeroofd, vanwege de hulp door haar en haar man verleend aan Joden.
Zoiets was ook een harde klap, misschien harder dan we ons nu kunnen voorstellen.
c. Om zielen te redden?
Als een jood onderdook bij een christen, hielp de christen hem dan met de bedoeling,
hem te winnen voor het christelijk geloof? Die vraag kwam reeds zijdelings aan
de orde en dient hier nu uitvoeriger besproken te worden.
<167>
Duidelijk was de mening van een van de deelnemers aan een radio-uitzending van
IKON [14.8] die op een desbetreffende vraag uitsprak, dat "het laten onderduiken
soms ook een bijbedoeling had" en dat zij die lieten onderduiken dachten "dat zij
het instrument waren in Gods hand om de Joden te confronteren met hun Messias."
Ook verklaarde hij, dat "die diepste motivering eerder regel dan uitzondering was."
Nadat die mening in het dagblad Trouw' samengevat was als zou "meer dan de helft
van de christenen die Joden in hun huis deden onderduiken, dit uit bekeringsdrang"
gedaan hebben, nuanceerde hij evenwel zijn standpunt: "algemene uitspraken zijn
hier natuurlijk niet te doen."
Krachtig wees de Hervormde emeritus-predikant G.C. Tromp (in Trouw, 15.6.1988) de
mening als zou men Joden in huis genomen hebben om ze te "bekeren", van de hand.
Hij sprak - als hulpprediker in de oude binnenstad van Amsterdam in de jaren
1943-1945 - uit eigen ervaring:
|