FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76  
77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   >>  
.. O, ik geloof met wijze bedoeling; want ge zijt goed, vader!... en ik wil u niet aanklagen; maar nu ik het gevonden heb, zult ge het mij niet weer ontnemen, niet waar?... Ik breng u dit meisje, dat ik liefheb, als mijn vrouw, en hoop dat gij haar aan zult zien als uw dochter!... De koning zonk terug in zijn zetel. Zwaar zonk zijn hoofd neer. Hij dacht na. Toen, sterk zijn stem verheffend, gebood hij: --Men brenge licht! Weldra verscheen er een dienaar met een lamp, die een helderen schijn over de geknielde gestalte uitgoot. Nu zag de koning dat Elze zeer schoon was, en van een schoonheid, die zacht stemde zijn goed, oud hart. --Sta op, meisje! zei hij vriendelijk, en strekte de hand uit. Ik wil niet, dat de vrouw, die mijn zoon liefheeft, zal knielen voor mij! Elze hief zich op, en de koning geleidde haar naar een zetel, zoo statig alsof ze een edelvrouwe was. Toen kwam Elze's vader, die zich tot nu toe zwijgend op den achtergrond gehouden had, nader, en boog zich voor den koning. --Dank, o koning, voor deze eerste woorden! zei hij met trillende stem. De eerste woorden die men hoort van een vreemde, openen of sluiten voor altijd de breede poort van het vertrouwen. In de herinnering van die eerste woorden gebeuren al zijn daden voor ons. --Wie zijt ge? vroeg de koning norsch. --Elze's vader; en een mensch zooals gij! --Wie zeide u hier binnen te treden? --Het Noodlot, dat uw zoon bij ons bracht, als een gevolg van uw dwaasheid! --Verklaar u nader! --Dwaasheid is het: een ezel distels te onthouden, als men weet met hem langs een afgrond te gaan, waar er veel groeien. Beter ware het geweest ze hem zoo volop te voeren, dat hij er niet meer naar omzag! --Er zijn er niet velen in mijn rijk, die mij zoo durven toespreken als gij! --Er zijn er ook maar weinigen, die niet zouden beproeven u rijker te verlaten dan ze gekomen zijn. Ik zal u armer verlaten.... Des konings blik verzachtte; een klein lachje speelde om zijn lippen. --Ik zal u door mijn schatbewaarder laten geven wat ge vraagt! --Bewaart die ook het levensgeluk voor mijn kind? Getroffen zweeg de koning. Toen reikte hij Elze's vader de hand. --Ziehier! zei hij. --Bedoelt ge hiermee, o koning, dat uw hand dit geluk bewaren zal? Of reikt ge haar mij toe, opdat ik de mijne er in zal leggen, als een gunst van uwe zijde? --Het laatste bedoel ik.... God alleen meet ons het geluk, dat hij ons toereikt als ons deel! --We
PREV.   NEXT  
|<   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76  
77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   >>  



Top keywords:

koning

 

eerste

 

woorden

 

verlaten

 

meisje

 

geweest

 

voeren

 

toespreken

 

zouden

 

beproeven


rijker

 

geloof

 

weinigen

 

durven

 

bedoeling

 

dwaasheid

 

Verklaar

 

Dwaasheid

 
gevolg
 

bracht


treden

 
Noodlot
 

distels

 

groeien

 

afgrond

 

onthouden

 

leggen

 

bewaren

 

Ziehier

 
Bedoelt

hiermee
 

toereikt

 

alleen

 

laatste

 
bedoel
 
reikte
 
lachje
 

speelde

 
verzachtte
 

binnen


konings

 

lippen

 

Bewaart

 

levensgeluk

 

Getroffen

 

vraagt

 

schatbewaarder

 

gekomen

 

schoonheid

 

stemde