FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   >>  
met het blonde kind zag het niet. En het steenen brugje welfde dan vreemd over 't beekje, ijl in de dunne lucht, haar vrienden, de brandnetels missende. En traag gleed het beekje dan heen. Op den eersten zachten lentedag kwam de stille vrouw weer, het blonde meisje aan de hand houdende, dat nu liep. Het had nog dezelfde verbaasde vraag-oogen, en hetzelfde zon-haar; maar diep-in begonnen de oogen te raden.... Alle mooie dagen kwam de vrouw buiten, aan haar hand het teer-blonde kind, en in haar oogen, zachte, moede oogen vol droeve liefde, weemoed die ver weg zag, en wist van spoedig heengaan. Zoo gingen vele zomers en winters voorbij; en altijd grooter werd 't blonde meisje, en altijd dieper haar sprookjes-oogen: blauw, met donkere stralen. De bleeke vrouw kwam niet meer buiten. Ze was er de laatste maal geweest, vroeg in de lente, en had toen geschreid, zoo, dat het blonde meisje zich angstig aan haar vastklemde, en ook schreide, en "Moedertje ... moedertje!" snikte. Daarna was de vrouw niet meer gekomen, en kwam het kleine meisje alleen. Hoeveel zomers het meisje nu op den molen was, wist het beekje niet precies; maar het was nu zoo hoog als het molenrad, en heel teer roze-wit in haar donkerblauw kleedje, waarover haar zon-lokken golfden. Ze kwam dikwijls zitten aan den voet van de dennen, tusschen de wilde rozen, en zag met de rozen het klaterend gewentel aan, haar knietjes opgetrokken en haar armen daaromheen geslagen. Ze luisterde met de wilde rozen, haar hoofdje leunend tegen een dennestam, naar de liedjes die het beekje voor haar zong; en 't was dan, of haar oogen al dieper, al dieper werden, en verhaaltjes vertelden. Maar op een grijzen najaarsdag kwamen veel zwarte mannen door het dal, en het brugje over naar den molen. Toen ze heengingen, droegen ze een zwarte kist en liepen het dal weer in, langzaam, heel langzaam.... De witte man die in den molen woonde, ging ook mee; en 't beekje, dat geen werk behoefde te doen dien dag, zag, hoe hard nu zijn gezicht was, met die stijf op elkaar geknepen lippen en strakke oogen. En het beekje stroomde ook het dal in, mee met den donkeren stoet, niet begrijpende, zachtjes vragende en klagende. Lang duurde het, voor het blonde meisje weer kwam bij het molenrad; en toen het kwam, eindelijk, in een stillen schemeravond, en evenals vroeger onder de dennen neerhurkte, zag het beekje, dat de blauwe oogen nog dieper, nog donkerder waren geworden, en al maar v
PREV.   NEXT  
|<   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   >>  



Top keywords:

beekje

 

blonde

 

meisje

 

dieper

 

langzaam

 

dennen

 

zomers

 

zwarte

 

molenrad

 

brugje


buiten

 

altijd

 

werden

 

neerhurkte

 

dennestam

 

stroomde

 

liedjes

 

verhaaltjes

 
vertelden
 

evenals


kwamen

 
najaarsdag
 

vroeger

 

grijzen

 

steenen

 

blauwe

 

gewentel

 

knietjes

 

opgetrokken

 
klaterend

geworden
 

tusschen

 

daaromheen

 

hoofdje

 
leunend
 
luisterde
 
donkerder
 

geslagen

 
schemeravond
 

mannen


zachtjes

 

begrijpende

 

behoefde

 

strakke

 

elkaar

 

geknepen

 

gezicht

 

vragende

 

eindelijk

 

duurde